"Candelora", voor het eerst verschenen in 1928, bevat vijftien novellen, waarin twee essentiële thema’s van het werk van Pirandello naar voren komen: de dood en het verlangen naar zuiverheid. De naam van het personage uit het titelverhaal, Candelora, verwijst dan ook naar een religieus louteringsfeest. Andere novellen uit deze bundel wijzen vooruit naar de latere onirische en surrealistische Pirandello. In de prachtige novelle "Veertje" is de hoofdpersoon Amina, anagram van anima, ziel, symbolisch voor het verlangen naar de volledige bevrijding van het vlees, de dood dus, een drempel die zij schoorvoetend tracht te overschrijden, niet door de aftakeling van de ouderdom maar door het terughalen van de kindertijd.
De "Novellen voor een jaar" vormen misschien wel het meest essentiële deel van Pirandello’s literaire productie, in elk geval dat deel waar de auteur zelf bijzonder op gesteld was en dat hij met niet aflatende toewijding tot zijn laatste levensdagen zou blijven verzorgen. In deze verhalen brengt Pirandello de thema’s van zijn dichterlijk onderzoek van de mens grondig tot ontwikkeling en verbreedt en verdiept hij zijn visie op het bestaand in al zijn schakeringen met zijn immense repertoire aan gebeurtenissen en conflicten, personage en situaties.