Zowel het feeënmeisje Sproeteltoet als de heksenjongen Duif voelen zich thuis niet echt thuis. Sproeteltoet vanwege de sproeten op haar gezicht. Haar ouders namelijk vinden sproeten absoluut niet bij een fee passen. Daarom ook denken ze dat Sproeteltoet behekst is.
Bij Duif is het al niet veel anders. Ranonkel, de moeder van Duif, klaagt bij haar vriendin Kakelkras steen en been over Duif. Heksen zijn toch altijd vrouwen? Waarom moest uitgerekend zij een jongen krijgen? Duif is volgens haar vast een verfeede heks.
Wanneer Sproeteltoet en Duif elkaar op een dag bij toeval in het Grote Bos ontmoeten, ontstaat een voor sprookjes wel zeer uitzonderlijke situatie: ze vinden de ander namelijk best aardig. En dat terwijl heksen en feeën elkaar in het dagelijks leven mijden als de pest. Nadat Sproetentoet en Duif elkaar hebben verteld over hun lastige situatie thuis, besluiten ze om van ouders te ruilen.
Bij Duif is het al niet veel anders. Ranonkel, de moeder van Duif, klaagt bij haar vriendin Kakelkras steen en been over Duif. Heksen zijn toch altijd vrouwen? Waarom moest uitgerekend zij een jongen krijgen? Duif is volgens haar vast een verfeede heks.
Wanneer Sproeteltoet en Duif elkaar op een dag bij toeval in het Grote Bos ontmoeten, ontstaat een voor sprookjes wel zeer uitzonderlijke situatie: ze vinden de ander namelijk best aardig. En dat terwijl heksen en feeën elkaar in het dagelijks leven mijden als de pest. Nadat Sproetentoet en Duif elkaar hebben verteld over hun lastige situatie thuis, besluiten ze om van ouders te ruilen.