Het Oostindisch kampsyndroom is het magnum opus van Rudy Kousbroek. Aan de hand van eigen herinneringen en bestaande literatuur schrijft Kousbroek over de Nederlanders in Indië vóór, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Trots en schaamte, verdriet en verlangen spreken uit deze bladzijden, waarin niet alleen veel vergeten zaken, maar ook dingen die nog steeds worden verzwegen met dezelfde openhartigheid worden onderzocht.
Een monumentale bundel meedogenloze verhandelingen en essays over Kousbroeks eigen ervaringen in wat ooit Nederlands Indië was, maar ook zijn repliek op wat andere echte en quasi ervaringsdeskundigen over hun (kamp)ervaringen meldden. Jeroen Brouwer en diens 'Bezonken rood' krijgen in dit vorstelijke boek extra aandacht.
Kousbroek beperkt zich in zijn kritiek op houding en gedrag van die ervaringsdeskundigen niet tot alleen de gerepatrieerde ‘witte’ Nederlanders die zich zo mishandeld voelen, maar ook tot de Indische bevolking in Nederland.
“Het Oostindisch kampsyndroom” laat me wel achter met de vraag waarom er door historici, journalisten en wetenschappers amper en adequaat op Kousbroeks schotschriften is gereageerd; uitzonderingen zijn o.a. Thom Hoffman (Indië, betovering en desillusie) en David van Reybrouck (Revolusi)