Fenne Oostings leven is een puinhoop. Fennes vriend, een Amerikaanse popartiest, is net overleden aan een overdosis heroïne, ze is gevlucht voor de paparazzi en de harde kritiek die ze over zich heen heeft gekregen, en met haar ouders heeft ze al heel lang een slechte relatie. Ze besluit terug te gaan het Drentse dorp waar haar vader geboren is.
Steven ontmoet haar op de veiling van een huis waar ze allebei jeugdherinneringen aan hebben. Fenne doet zo’n belachelijk hoog bod op het huis dat Steven het moet laten gaan. Hij is aannemer, en als ze vervolgens aan hem vraagt of hij het huis voor haar wil verbouwen komt hij er tot zijn eigen verbazing achter dat hij daar helemaal geen problemen mee heeft.
Fenne en hij praten graag met elkaar en merken dat ze iets belangrijks gemeen hebben: ze hebben allebei hun partner verloren. Fenne heeft hier nog heel veel moeite mee, moet alles wat er gebeurd is nog verwerken. Steven is al snel zo verliefd dat hij haar, ondanks dat ze nog niet toe is aan een nieuwe relatie, niet meer los kan laten. Hij helpt haar met haar huis en met haar verdriet. Gaandeweg komt hij erachter dat dit niet het enige is dat haar dwarszit.