In een kleine stad in het noorden van Israël woont de familie Dadon. De inwoners van de stad leven onder de constante dreiging van katjoesja-aanvallen uit Libanon, maar voor het gezin Dadon is er een veel groter verdriet: Masoed, hun vader, de falafelkoning van de stad, is overleden. Zijn vrouw Simona zoekt het open veld in plaats van de schuilkelders in te gaan; de broertjes Itzik en Doedi zijn onafscheidelijk en de iets oudere en kreupele Itzik zet de jongste aan tot kleine diefstallen en vindt dat ze een jonge valk moeten opkweken om later tegen de terroristen in te zetten; Kobi, de eerstgeborene, weet niet wat hij met zijn leven moet en speelt de vader voor de jonge broertjes die hun eigen vader nooit gekend hebben; tot slot is daar Etti, die beslist bij de radio wil, om de verhalen te vertellen die niemand meer wil horen.
Shilos romandebuut was in Israël een literaire sensatie. Ze schiep een compacte taal uit emotie en directheid en gaf zo een stem aan hen die verder niet gehoord worden: immigranten zonder toekomst en hun kinderen, die geen opleiding hebben, maar wel dromen.
Shilos romandebuut was in Israël een literaire sensatie. Ze schiep een compacte taal uit emotie en directheid en gaf zo een stem aan hen die verder niet gehoord worden: immigranten zonder toekomst en hun kinderen, die geen opleiding hebben, maar wel dromen.