Het is 1598; Holland zit midden in de tachtigjarige oorlog. Dit is de periode van de Kleine IJstijd, de Spaanse overheersing, Willem van Oranje en de geuzen. Jacco is veertien jaar en woont in Leiden. Hij kent Carolus Clusius, de man die in de eerste universiteitstuin planten kweekt. Na een nachtelijk avontuur blijkt dat er zeer zeldzame en kostbare tulpenbollen zijn gestolen. Enkele heeft Jacco gevonden. Met de nodige avonturen maakt Jacco, met tulpenbollen onderin zijn ransel, een reis door het gebied tussen Leiden en Haarlem. Hij doet Noordwijk, Sassenheim, Lisse en Hillegom aan. Hij leert kruisboog schieten, wordt overvallen in de Noordwijkerhout en werkt bij het kasteel van Teylingen. Tenslotte komt hij aan in Haarlem, maar zal daar de verkoop van zijn tulpenbollen goed aflopen? En hoe komt hij daarna thuis over dat woeste en onvoorspelbare Haarlemmermeer?
Een boek gebaseerd op heemkennis van de Duin- en Bollenstreek, voor ieder die meer wil weten over het ontstaan van de streek, de geschiedenis van Holland en het dagelijks leven in die periode. Met fantastische tekeningen en met een fietsroute over de oude wegen en paden van dit sinds mensenheugenis bewoonde land.
Een boek gebaseerd op heemkennis van de Duin- en Bollenstreek, voor ieder die meer wil weten over het ontstaan van de streek, de geschiedenis van Holland en het dagelijks leven in die periode. Met fantastische tekeningen en met een fietsroute over de oude wegen en paden van dit sinds mensenheugenis bewoonde land.
