In de jaren ’90 liet Hubert Van Herrewegen een aantal reeksen Korte metten verschijnen in ‘De laatste ronde’ in het tijdschrift Dietsche Warande & Belfort. Voor deze bundel maakte de dichter hiervan een selectie.
Met voorwoord door Stefaan Evenepoel en tekeningen van Anne van Herreweghen.
‘Wat de Korte metten in het gelid brengt, is hun eenheid van lengte: zeventien lettergrepen,
een ademtocht lang. Maar daarbinnen regeert verschil. We krijgen gedachten, aansporingen,
herinneringen, bekentenissen, natuurbeelden en minivertellingen te lezen; twijfels ook zowel als
persoonlijke zekerheden. Invallen zijn uiteindelijk als vormexperimenten tevoorschijn gekomen en
koppelen ambacht aan plezier om taal. Door hun gedrongenheid doen de Korte metten ook wel eens aan
aforismen of gnomische spreuken denken: ze creëren helderheid en blijven tegelijk mysterieus, onder
andere door de allusies naar elkaar en naar werelden daarbuiten.’
STEFAAN EVENEPOEL
HUBERT VAN HERREWEGHEN (Pamel, 1920), een van de belangrijkste Vlaamse dichters van de 20ste eeuw, publiceerde meer dan 15 dichtbundels en enkele bibliofiele uitgaven. Bij Uitgeverij P verschenen Een Brussels tuintje (1999), Een lamentatie van de melaatse koning (2005), Het is een geur die ge moet vinden (2008) en Webben en wargaren (2009). Van Herreweghen ontving de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie in 1962 en de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies 2006. Herman de Coninck noemde hem ooit ‘de meest warse taalknarsende vernieuwer’.
Met voorwoord door Stefaan Evenepoel en tekeningen van Anne van Herreweghen.
‘Wat de Korte metten in het gelid brengt, is hun eenheid van lengte: zeventien lettergrepen,
een ademtocht lang. Maar daarbinnen regeert verschil. We krijgen gedachten, aansporingen,
herinneringen, bekentenissen, natuurbeelden en minivertellingen te lezen; twijfels ook zowel als
persoonlijke zekerheden. Invallen zijn uiteindelijk als vormexperimenten tevoorschijn gekomen en
koppelen ambacht aan plezier om taal. Door hun gedrongenheid doen de Korte metten ook wel eens aan
aforismen of gnomische spreuken denken: ze creëren helderheid en blijven tegelijk mysterieus, onder
andere door de allusies naar elkaar en naar werelden daarbuiten.’
STEFAAN EVENEPOEL
HUBERT VAN HERREWEGHEN (Pamel, 1920), een van de belangrijkste Vlaamse dichters van de 20ste eeuw, publiceerde meer dan 15 dichtbundels en enkele bibliofiele uitgaven. Bij Uitgeverij P verschenen Een Brussels tuintje (1999), Een lamentatie van de melaatse koning (2005), Het is een geur die ge moet vinden (2008) en Webben en wargaren (2009). Van Herreweghen ontving de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie in 1962 en de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies 2006. Herman de Coninck noemde hem ooit ‘de meest warse taalknarsende vernieuwer’.