'Ik heb me altijd aangetrokken gevoeld tot een streng leven. Het liefst heb ik het een beetje koud, Heb ik een beetje honger, ben ik zuiniger voor mezelf dan nodig is, royaler voor anderen dan verstandig is. Ik beschouw mezelf niet als masochist, zelfs niet wanneer ik in het vroege ochtenddonker opsta om mijn blauwe lichaam een paar kilometer door de vrieskou te jagen. Dat soort gewoonten en een bespiegelende inborst hebben me ongeschikt gemaakt voor een wereld die geen zelfbeperking kent, maar ook geen hartstocht. De rampzalige combinatie van genotzucht zonder gevoel wekt mijn afschuw. Het is zo gemakkelijk om de beest uit te hangen, en toch is dat de laatste tijd nogal populair...' Haar vader had gezegd: 'Een vrouw die schildert is als een man die huilt: ze doen het allebei slecht.' Hij mocht zich met recht een mecenas noemen, hij had in de loop van de jaren vijfenvijftig schilderijen laten maken, allemaal zelfportretten. Zo gaat onze seks: Zij neemt een woord, gespt het om, penetreert me met kracht. Is het woord in me, dan word ik het. Het woord vult mijn buik, mijn buik doet het woord zwellen. Nieuwe betekenissen bloeien op tussen mijn dijen. Autobiografisch schrijven bestaat niet. Alleen kunst en leugens bestaan.