Dit boek is gebaseerd op een aantal geschriften waarin bevindelijk-gereformeerden die leefden tussen 1700 en 1800, verslag doen van hun godsdienstige levensloop. Mannen en vrouwen van verschillende leeftijd en achtergrond vertellen daarin hun ervaringen rond jeugd en opvoeding, geloof en bekering, kerk en gezelschapsleven, huwelijk en gezin, beroep en maatschappij.
Geplaatst in de historische context, geven deze autobiografieën een unieke kijk op het functioneren van gereformeerde vroomheid binnen de bevolkingsgroep van de zogenaamde ‘fijnen’. Een originele studie, die voor het eerst een samenhangend beeld schetst van de praktijk van het Nederlandse piëtisme in de achttiende eeuw.
De auteur is als historicus verbonden aan de Vrije Universiteit en publiceerde eerder onder meer Eswijlerianen in Holland, 1734-1743.
Geplaatst in de historische context, geven deze autobiografieën een unieke kijk op het functioneren van gereformeerde vroomheid binnen de bevolkingsgroep van de zogenaamde ‘fijnen’. Een originele studie, die voor het eerst een samenhangend beeld schetst van de praktijk van het Nederlandse piëtisme in de achttiende eeuw.
De auteur is als historicus verbonden aan de Vrije Universiteit en publiceerde eerder onder meer Eswijlerianen in Holland, 1734-1743.