Op een keer, in de herfst, krulde Krummeltje, de veldmuis, zich lekker op om te gaan slapen in een bos stro die op het veld stond. Toen zij in de lente weer wakker werd, strekte zij zich uit, en merkte dat ze op een plank in een plantenkas lag! Hoe kon dat nou?
Hadden ze haar in haar slaap misschien ergens heen gebracht? Ze snapte er niets van en ze had reuze honger. Maar er was niets te eten, behalve een paar half verdroogde zaadjes. Plotseling zag ze, tot haar grote schrik, een gezicht, dat haar door het raam hongerig aankeek. Ze raakte in paniek en ging op de vlucht. Zij dook in de zak van een oude jas die aan de muur hing.
Hadden ze haar in haar slaap misschien ergens heen gebracht? Ze snapte er niets van en ze had reuze honger. Maar er was niets te eten, behalve een paar half verdroogde zaadjes. Plotseling zag ze, tot haar grote schrik, een gezicht, dat haar door het raam hongerig aankeek. Ze raakte in paniek en ging op de vlucht. Zij dook in de zak van een oude jas die aan de muur hing.
