Dit boek beschrijft het leven van het echtpaar Rafke en Momon. Het verhaal vangt aan bij hun geboorte tijdens het interbellum. Vervolgens wordt hun leven beschreven. De jeugdjaren in Frankrijk en België. De manier waarop ze kennis maakten en hun huwelijk. Hoe ze hun leven opbouwden, kinderen kregen en wat ze allemaal meemaakten. De gelukkige momenten, maar ook de minder aangename, die ze al snel vergaten. Hun dagelijkse leven in een vreemd land, Duitsland, want de man was beroepsmilitair. Het opgroeien van hun kinderen en daarna de terugkomst naar het vaderland. Hier ontstond een heel ander, nieuw leven. En hoe ze tijdens deze levensreis stilaan, maar zeker, ouder werden. De eerste kwaaltjes doken op. Hun leven na de pensionnering en hoe het dan langzaamaan stilvalt.
