Fictieve Biografieën Balzac Schwob Jarry
Het onbekende meesterwerk
Honoré Balzac (1799-1850) schreef in 1831 een korte novelle over een geniale schilder, Frenhofer wiens meesterwerk - een geschilderde vrouw die niet alleen de hele schilderkunst overtreft, maar ook de natuur: zij is een levende beeldschone vrouw - in de ogen van twee collega's geen genade vindt. Volgens hen staat er niets op het doek, niets dan een wirwar van lijnen en een knoeiboel aan verf: 'het eerste nonfiguratieve schilderij in de literatuur.'
Het genie houdt de eer aan zichzelf en beëindigt eigenhandig zijn leven en zijn hele werk. De raadselachtige figuur van Frenhofer heeft sindsdien menigeen beziggehouden, van Cézanne, Picasso tot de filmer Rivette, alsook vele kunsttheoretici.
Louk Tilanus, een van de vertalers van de novelle, schreef er een commentaar bij. Jacq Vogelaar zet in de marge enkele vraagtekens.
Verbeelde levens
Marcel Schwob (1867-1905) publiceerde vanaf 1894 een serie van tweeëntwintig korte biografieën over halfgoden, dichters, moordenaars, piraten en bijzondere vrouwen, waarin hij vrijmoedig omsprong met historische feiten en overgeleverde legendes. Met het leven van Paolo Uccello schreef hij een variatie op Balzacs onherkenbare meesterwerk. In dit nummer van Raster een eerste en ook nog volledige vertaling van het boek Vies imaginaires (1896).
Biografie van Alfred Jarry 1906-1962
Marcel Schwob was de ontdekker van de schrijver Alfred Jarry, die de grondlegger zou worden van de 'Patafysica (waarvan inmiddels een Nederlandse uitloper bestaat, de Bâtafysica). Christian Soulignac ontdekte dat de officiële dood van Jarry in 1907, precies een eeuw geleden, door de schrijver zelf scène was gezet teneinde een tweede, als literator profijtelijker leven te kunnen beginnen, dat tot 1962 zou duren: een verbeeld leven dat zelf een onbekend meesterwerk genoemd mag worden.
Het onbekende meesterwerk
Honoré Balzac (1799-1850) schreef in 1831 een korte novelle over een geniale schilder, Frenhofer wiens meesterwerk - een geschilderde vrouw die niet alleen de hele schilderkunst overtreft, maar ook de natuur: zij is een levende beeldschone vrouw - in de ogen van twee collega's geen genade vindt. Volgens hen staat er niets op het doek, niets dan een wirwar van lijnen en een knoeiboel aan verf: 'het eerste nonfiguratieve schilderij in de literatuur.'
Het genie houdt de eer aan zichzelf en beëindigt eigenhandig zijn leven en zijn hele werk. De raadselachtige figuur van Frenhofer heeft sindsdien menigeen beziggehouden, van Cézanne, Picasso tot de filmer Rivette, alsook vele kunsttheoretici.
Louk Tilanus, een van de vertalers van de novelle, schreef er een commentaar bij. Jacq Vogelaar zet in de marge enkele vraagtekens.
Verbeelde levens
Marcel Schwob (1867-1905) publiceerde vanaf 1894 een serie van tweeëntwintig korte biografieën over halfgoden, dichters, moordenaars, piraten en bijzondere vrouwen, waarin hij vrijmoedig omsprong met historische feiten en overgeleverde legendes. Met het leven van Paolo Uccello schreef hij een variatie op Balzacs onherkenbare meesterwerk. In dit nummer van Raster een eerste en ook nog volledige vertaling van het boek Vies imaginaires (1896).
Biografie van Alfred Jarry 1906-1962
Marcel Schwob was de ontdekker van de schrijver Alfred Jarry, die de grondlegger zou worden van de 'Patafysica (waarvan inmiddels een Nederlandse uitloper bestaat, de Bâtafysica). Christian Soulignac ontdekte dat de officiële dood van Jarry in 1907, precies een eeuw geleden, door de schrijver zelf scène was gezet teneinde een tweede, als literator profijtelijker leven te kunnen beginnen, dat tot 1962 zou duren: een verbeeld leven dat zelf een onbekend meesterwerk genoemd mag worden.