Joseph Gray is de rijkste man ter wereld. Hij is ook bijzonder excentriek. Dat is het enige wat de jonge, briljante psychologe Laura Aldridge van hem weet. Wanneer Gray haar vraagt één week lang voor hem te komen werken, tegen een honorarium van 1 miljoen dollar, is zij dan ook razend nieuwsgierig. Op een afgelegen eiland ergens in de Stille Zuidzee bevindt zich, diep onder de grond, Grays nieuwste uitvinding: 's werelds eerste neurocomputer! Het is een gigantisch, glinsterend superbrein, rustend in een reusachtige poel van vloeibare stikstof. Dit grootste netwerk ter wereld is niet digitaal maar analoog. Het kan denken en voelen, zien en horen, en is – bijna al te menselijk – gevaarlijk depressief geworden... Laura ontdekt tot haar stomme verbazing dat de computer een geheel eigen identiteit heeft ontwikkeld en een driedimensionale wereld voor zichzelf heeft geschapen. Daar – in cyberspace – komt het tot een alles onthullende ontmoeting tussen Laura en het superbrein ...
