Koersk, 22 juni 1941. De dag dat het Duitse leger Rusland binnenvalt. Tatjana (Tanja) Penchiena is 17 jaar, zit op de middelbare school en wil graag medicijnen gaan studeren. Niets lijkt op dat moment een mooie carrière nog in de weg te staan. Maar haar leven verandert ingrijpend. Ze wordt door de Duitse bezetter opgeroepen als 'Ost-Arbeiter'. Per veewagon wordt ze, samen met haar vriendin en duizenden andere Russen naar Auschwitz vervoerd, waar Tanja moet verschijnen voor dr.Mengele. Via Berlijn en Braunschweig komt ze in Bremen terecht. In de aardappelkeuken van Weser Flugzeugbau moet ze acht uur per dag aardappels schillen. Toeval speelt een grote rol in het leven van de jonge Tanja, want juist via de aardappelkeuken leert ze Gretl Schlaak kennen, de vrouw van de Duitse korporaal die bij haar ouders ingekwartierde Duitse officieren verzorgde. Dankzij Gretl weet Tanja te overleven in de barre omstandigheden van het werkkamp. Doordat Tanja Duits spreekt, wordt de jonge Russin vaak opgeroepen als vertaalster van berichten voor de Russische en Poolse arbeiders. Zo leert ze in het kamp de Nederlander Rieko Veen kennen, uit Oude Pekela. De twee worden stapelverliefd. Als uiteindelijk in 1945 de geallieerden doordringen tot in Duitsland en de dwangarbeiders bevrijden, trekken ze gezamenlijk naar Nederland. Ze trouwen op 22 juni 1945, precies vier jaar na het uitbreken van de oorlog in Rusland.
