Een klein jongetje met rood haar, dat zijn bijnaam Vosje Vlug geen eer aandoet, omdat hij volgens zijn juffrouw verschrikkelijk lui is, gaat een maand bij zin oom en tante logeren. Zijn oom, die een beetje kan goochelen, zegt plagend dat hij Vosje wel in een snelle jongen kan omtoveren. Later spreekt oom Jonas met Vosje af, dat hij alle werkjes heel snel moet uitvoeren, zodat het lijkt dat hij echt betoverd is. Vosje doet wat zijn oom heeft gezegd en inderdaad denkt iedereen dat hij omgetoverd is. Ook de koning denkt dat en hij roept dan ook zijn hulp in om het prinsesje, dat lijdt aan slapeloosheid, te genezen met zijn toverkracht. Maar Vosje heeft een veel eenvoudiger manier om het prinsesje moe te krijgen. Hij neemt haar mee naar buiten waar ze samen met de bal spelen, verstoppertje doen en touwtjespringen. Het prinsesje is na het haasje-over-springen en bessen plukken zo moe, dat ze in het gras in slaap valt. De koning en de koningin zijn zo blij dat het prinsesje genezen is, dat Vosje Vlug beloond wordt met een zak geld en rolschaatsen. Ook mag hij iedere dag met het prinsesje komen spelen.