Lezersrecensie
Een leuk verhaal, maar met een verlangen naar iets meer pit.
De Bananenlezers van Marlies Smeenge is een roman die zich afspeelt in de schemerzone tussen verwarring en humor, tussen ironie en tederheid. We volgen Loekie, een Nederlandse student die vol idealisme en lichte verlegenheid begint aan een studie Toonkunst aan een Belgische toneelschool. Wat volgt is geen klassieke coming-of-age of campusroman, maar een fijnzinnig portret van iemand die verdwaalt – in een nieuwe taal, een vreemd ritme, in ontmoetingen die net altijd een beetje kantelen.
Smeenge schrijft trefzeker, met een lichtheid die nooit oppervlakkig wordt. De dialogen haperen op precies de juiste plekken, stiltes krijgen gewicht, en de omgeving – met name het studentenhuis de Kijkdoos – wordt haast een metafoor voor de innerlijke verwarring van haar hoofdpersoon: kronkelend, vol deuren, half afgesloten kamers. De toon is eigenzinnig, soms ontregelend, en de humor is droog en slim: nooit schreeuwerig, altijd met een melancholisch randje.
Toch blijft het boek uiteindelijk iets te veel in dat veilige midden hangen. Juist omdat Smeenge zo goed is in het opbouwen van sfeer en suggestie, verwacht je op een bepaald moment een doorbraak – een scène waarin die ongrijpbare vervreemding zich omzet in iets rauwers, confronterenders. Maar dat moment blijft uit. De roman blijft zacht glimlachen waar je als lezer misschien hoopt op een vonk, een scheur, een moment waarop het decor verschuift. De diepgang is er wel, maar gedempt; de verwarring wordt liefdevol omarmd, maar nauwelijks bevraagd.
De Bananenlezers laat zich het best lezen als een elegante studie in ongemak en nabijheid – een boek dat de ruis tussen mensen voelbaar maakt en die ruis ook koestert. Maar juist door de consequente mildheid blijft het werk ergens ook gesloten, alsof het zich niet volledig wil of durft blootgeven. Wat resteert is een bewonderenswaardig subtiele roman, die met precisie laveert tussen lichtheid en ernst – en tegelijk doet verlangen naar een volgende stem van deze auteur, waarin het contrast misschien nét wat scherper wordt aangezet, het spel met betekenis iets meer risico durft te nemen.
Smeenge schrijft trefzeker, met een lichtheid die nooit oppervlakkig wordt. De dialogen haperen op precies de juiste plekken, stiltes krijgen gewicht, en de omgeving – met name het studentenhuis de Kijkdoos – wordt haast een metafoor voor de innerlijke verwarring van haar hoofdpersoon: kronkelend, vol deuren, half afgesloten kamers. De toon is eigenzinnig, soms ontregelend, en de humor is droog en slim: nooit schreeuwerig, altijd met een melancholisch randje.
Toch blijft het boek uiteindelijk iets te veel in dat veilige midden hangen. Juist omdat Smeenge zo goed is in het opbouwen van sfeer en suggestie, verwacht je op een bepaald moment een doorbraak – een scène waarin die ongrijpbare vervreemding zich omzet in iets rauwers, confronterenders. Maar dat moment blijft uit. De roman blijft zacht glimlachen waar je als lezer misschien hoopt op een vonk, een scheur, een moment waarop het decor verschuift. De diepgang is er wel, maar gedempt; de verwarring wordt liefdevol omarmd, maar nauwelijks bevraagd.
De Bananenlezers laat zich het best lezen als een elegante studie in ongemak en nabijheid – een boek dat de ruis tussen mensen voelbaar maakt en die ruis ook koestert. Maar juist door de consequente mildheid blijft het werk ergens ook gesloten, alsof het zich niet volledig wil of durft blootgeven. Wat resteert is een bewonderenswaardig subtiele roman, die met precisie laveert tussen lichtheid en ernst – en tegelijk doet verlangen naar een volgende stem van deze auteur, waarin het contrast misschien nét wat scherper wordt aangezet, het spel met betekenis iets meer risico durft te nemen.
1
Reageer op deze recensie