Lezersrecensie
Prachtige roman over een gruwelijke periode.
Voor de leesclub van de boekenreizigers mochten we de roman ‘Het meisje met de halve ster’ van Judith Visser lezen. Een cadeau!
We schrijven 1940. Rotterdam ligt in puin. Plat gebombardeerd, duizenden mensen zijn alles kwijt en prijzen zich nog gelukkig dat ze dit overleefd hebben. Anderen hadden zelfs dat geluk niet, zij verloren het leven in het puin van de verwoeste stad.
Debra is de dochter van een joodse vader en een niet-joodse moeder. Zelf is ze dus half-joods, want het verhaal dat je alleen joods bent als je moeder dat is, lijkt niet in de Thora te staan. Het gezin is niet-praktizerend en leeft zoals elk ander gezin in die dagen. Debra werkt in de bibliotheek, ze is gek op boeken, vader is idolaat van de natuur en is leraar biologie op een middelbare school. Broertje Siem is een nakomertje.
Het gezin hoort wel verhalen van gruweldaden maar het staat zo ver van hun bed dat ze dat niet lijken te kunnen geloven. Als er dieren ontsnappen uit de diergaarde en ook daar bommen vallen wordt de oorlog iets realistischer voor veel mensen, maar het gezin blijft goede hoop houden. Als het dan toch gruwelijk fout gaat blijft de moeder in het huis wonen en beslist Debra om in eht bos te gaan wonen waar ze na een tijdje kennis maakt met een jonge wolf. Het is deze insteek die het oorlogsverhaal heel bijzonder maakt. De band tussen mens en dier is erg sterk.
De ‘halve ster’ uit de titel heeft meerdere betekenissen. Joden moesten een ster op hun kledij dragen, maar Debra was geen volbloed joodse, en Chaver, Hebreeuws voor vriend, maatje, gabber, had een halve ster op zijn voorhoofd. De wolf speelt een belangrijke rol in het verhaal, als vriend van verdrukten, zowel bij Saul als bij Debra.
Een oorlogsverhaal? Ja zeker, maar eentje buiten categorie, eentje met een heel bijzondere insteek, eentje waar de vriendschap telkens opnieuw overwint.
Een pràchtig boek. Gewoon lezen!
We schrijven 1940. Rotterdam ligt in puin. Plat gebombardeerd, duizenden mensen zijn alles kwijt en prijzen zich nog gelukkig dat ze dit overleefd hebben. Anderen hadden zelfs dat geluk niet, zij verloren het leven in het puin van de verwoeste stad.
Debra is de dochter van een joodse vader en een niet-joodse moeder. Zelf is ze dus half-joods, want het verhaal dat je alleen joods bent als je moeder dat is, lijkt niet in de Thora te staan. Het gezin is niet-praktizerend en leeft zoals elk ander gezin in die dagen. Debra werkt in de bibliotheek, ze is gek op boeken, vader is idolaat van de natuur en is leraar biologie op een middelbare school. Broertje Siem is een nakomertje.
Het gezin hoort wel verhalen van gruweldaden maar het staat zo ver van hun bed dat ze dat niet lijken te kunnen geloven. Als er dieren ontsnappen uit de diergaarde en ook daar bommen vallen wordt de oorlog iets realistischer voor veel mensen, maar het gezin blijft goede hoop houden. Als het dan toch gruwelijk fout gaat blijft de moeder in het huis wonen en beslist Debra om in eht bos te gaan wonen waar ze na een tijdje kennis maakt met een jonge wolf. Het is deze insteek die het oorlogsverhaal heel bijzonder maakt. De band tussen mens en dier is erg sterk.
De ‘halve ster’ uit de titel heeft meerdere betekenissen. Joden moesten een ster op hun kledij dragen, maar Debra was geen volbloed joodse, en Chaver, Hebreeuws voor vriend, maatje, gabber, had een halve ster op zijn voorhoofd. De wolf speelt een belangrijke rol in het verhaal, als vriend van verdrukten, zowel bij Saul als bij Debra.
Een oorlogsverhaal? Ja zeker, maar eentje buiten categorie, eentje met een heel bijzondere insteek, eentje waar de vriendschap telkens opnieuw overwint.
Een pràchtig boek. Gewoon lezen!
1
Reageer op deze recensie