Defensie zwaar onder vuur
De anderhalf miljard die Defensie jaarlijks uittrekt om achterstanden ongedaan te maken, is volstrekt onvoldoende om het militaire apparaat op peil te brengen. Niet meer dan een schroeivlek in vergelijk met een verbrand tafelkleed. In Dood door eigen vuur trekken Michael Ruperti, specialist in militaire strafzaken, en Charles Sanders, voormalige oorlogsverslaggever, ten strijde tegen verantwoordelijke kopstukken in krijgsmacht en politiek.
Met het wegzenden van de minister van Defensie en een vier sterren generaal is voor hen de klus niet geklaard. Ze willen samen met vijf commando’s, de mensen die hen misleidden voor de rechter zien. Aan de hand van drie slachtoffers die als gevolg van grove nalatigheid het leven lieten, trekken ze een beeld op van een legertop die hopeloos faalde. Door tikkende tijdbommen in de vorm van ongeschikte afgedankte granaten uit Bulgarije naar Mali te sturen en in Ossendrecht met scherp te schieten waarbij een linnen doek als scheidingswand dient.
Uitvoerig staan ze stil bij het wegkruipen achter elkaars rug van verantwoordelijken en een hoge mate van ongevoeligheid naar direct betrokkenen. De raadsman en de commando’s nemen daarbij de risico’s hun baan te verliezen want als het in Defensie even moeilijk wordt, zo leggen ze uit, dan blijft de Verklaring Geen Bezwaar achterwege en kun je het schudden met het vervolg van je carrière. Als er aan Amerikaanse zijde vijf doden vallen door het schieten met hetzelfde ondeugdelijke materiaal waarmee onze militairen het moeten doen, gaat er geen lampje branden.
Het raakt de auteurs en de commando’s tot in hun haarvaten, tot in de diepste vezels. Ze voeren de drama’s in volle omvang op, waarbij herhaling de kracht van de aanklacht is. Dat daarbij personen die al uitvoerig zijn beschreven weer ‘opnieuw’ in beeld komen is direct vergeven. Een tragedie zichzelf schrijft, die peilloos leed veroorzaakt en het leven van dierbaren tot aan de laatste snik beïnvloedt.
Een moedige fourageur die bedelt bij andere Navo-landen om aan spullen te komen die ‘de onzen’ ontberen. Die het uiteindelijk ook niet meer kan aanzien en het leger met bloedend hart de rug toekeert. Een beeldspraak die alles zegt: als enige in Mali en Afghanistan warme douches, als enige de koude douche van een ijzige dood door vergaande nalatigheden.
Ook voor de lezers die weinig op hebben met geweld maakt dit ontvouwen indruk. Bij de ouderen onder hen gaan gedachten waarschijnlijk terug naar de jaren voor de Tweede Wereldoorlog toen ‘we’ als gevolg van vergaande zorgeloosheid met veredelde proppenschieters een ongelijk gevecht tegen een vijand met geavanceerd materiaal moesten voeren. Maar het gaat in dit boek toch vooral om onnodig menselijk leed waaruit verantwoordelijken maar geen lering willen trekken. Dan past het niet de focus te leggen op de eigen vrije wil van jonge mensen om zich aan gevaren bloot te stellen. Die moet zich richten op het creëren van optimale conditie en het verstrekken van deugdelijk materialen aan hen die het onrecht in de wereld te vuur en te zwaard bestrijden.
Reageer op deze recensie