Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Eén langgerekt déjà vu

21 september 2014
De Blauwe Nacht van Jan Siebelink: één langgerekt déjà vu.

Hoofdpersonage in De Blauwe Nacht, nieuwste roman van Jan Siebelink, is de Nederlandse Simon Aardewijn, een gepensioneerde man van rond de zestig, die met vrouw en kleindochter in Médan woont op vijftig kilometer van Parijs. Het zijn de jaren zestig van de vorige eeuw. Zijn dochter woont in Parijs, waar Simon bijna elke dag naartoe gaat omdat hij in de Bibliothèque Nationale schrijft aan zijn proefschrift. Zijn onderwerp is de literatuur van het Franse fin de siècle, het eind van de negentiende eeuw, met een hoofdrol voor de decadente schrijver J.-K. Huysmans (1848-1907) die A rebours schreef, vertaald als Tegen de Keer (door Jan Siebelink zelf in 1975 en onlangs heruitgegeven door de Bezige Bij).
In 1961 en 1962 bracht de OAS (Organisation de l’Armée Secrète = Organisatie van het geheime leger), de gewelddadige rechts-extremistische terreurorganisatie, die zich richtte tegen de onafhankelijkheid van Algerije, regelmatig bommen tot ontploffing. De Blauwe Nacht was een nacht in augustus 1961 waarin een extreem aantal bomaanslagen waren, die dood en verderf zaaiden en de nachtelijke hemel blauw kleurden.
De constante doodsdreiging maakt dat hoofdpersoon Simon, angstig voor zijn eigen dood, zich aan het leven vastklampt. Hij voelt zich aangetrokken tot elke jonge vrouw en flirt volop. Na de beste scène in het boek, over een bomaanslag waarbij hij ook zelf geraakt wordt, begint hij een affaire met een jonge vrouw, waarbij de seksuele verrichtingen van de oudere man met de jongere vrouw expliciet beschreven worden. Simon Aardewijn bezoekt, als hij even niks te doen heeft, een vaste prostituee. Zijn seksuele uitspattingen kennen geen grenzen. Zo neemt hij zijn minnares mee naar de prostituee en tijdens zijn vrijpartijen ziet hij zijn dochter voor zich in de plaats van zijn minnaressen. De vrouw van zijn Nederlandse promotor wordt verliefd op Simon; ze wordt zijn tweede minnares, al had Simon eigenlijk niet aan de verleiding willen toegeven. Als ze spontaan naar Parijs komt, laat Simon zijn dochter opdraven om haar af te wijzen, terwijl hij zelf vanaf een afstandje toekijkt hoe het gaat. Simon is een ‘pauvre type’ (een armzalige kerel), een lafaard, die de dood denkt te bezweren door rond te neuken en incestueuze gedachten koestert over zijn dochter, die hij voor zijn karretje spant bij zaken die een gezonde vader-dochter relatie onmogelijk maken. Net als de hoofdpersoon in Tegen de Keer, een graaf die zich wentelt in decadentie en daar uiteindelijk bijna aan sterft, haast Simon zich naar zijn ondergang, naar juist datgene wat hij probeerde te vermijden.
De sfeer in de Franse hoofdstad van dreiging en broeierigheid heeft Jan Siebelink goed neergezet. Zo was het daar toen. Het experimenteren met seksualiteit in of buiten relaties was in de zestiger jaren niet ongebruikelijk. Het was de tijd van het verleggen van grenzen: ‘Alles moet kunnen.’
Het verhaal van Simon Aardewijn één langgerekt déjà vu. Talrijke Franse en Nederlandse boeken en films uit de jaren zestig hebben een dergelijk thema, alleen waren de hoofdfiguren toen twintig, dertig jaar en geen zestig. J.-K. Huysmans is erbij gesleept. Ik had Tegen de keer nog niet gelezen, maar las het – nieuwsgierig als ik ben - nu wel. Het voegt niets toe. Het lijkt er te zijn om de lezer te verbazen, versteld te doen staan, pour épater le bourgeois. Tegen de keer verbaast inderdaad: een graaf heeft alles geprobeerd in het leven en trekt zich terug in spullen van uitzonderlijke kwaliteit, vorm en kleur. Pagina’s lang somt hij op wat hij leest en doet hij uitspraken als: ‘Alles is eigenlijk syfilis’. Tegen de keer is een tijdsgebonden boek; decadentie als stijl is geweest. Thema’s in het verhaal van Siebelink waren topics in de literatuur van de jaren zestig. Die tijd is ook voorbij.
Waarom nu dit boek, vroeg ik me af.
In de literaire salon van Renkum, Lekker Literair, interviewde Marja Käss zondag 14 september jl.vijf kwartier lang Jan Siebelink. Halverwege merkte de interviewster op dat ze zich niet geraakt voelde door de hoofdfiguur Simon Aardewijn, vooral vanwege zijn seksuele gevoelens en uitlatingen over zijn dochter. Jan Siebelink vertelde dat zijn oudste dochter na het verschijnen van dit boek heel erg boos op haar vader was geworden en hem niet meer wil zien. ‘Alle vaders hebben dit soort gedachten’, bagatelliseerde hij. Hij benadrukte dat hij als schrijver en als vader samenvalt met zijn hoofdfiguur Simon. Hij voegde eraantoe dat hij, in de laatste versie van zijn manuscript een zeer spannende scène had geschreven waarin de vader ‘het doet’ met de dochter. De uitgever had hem, voor het boek gedrukt werd, gevraagd die scène te schrappen.
Is mijn vraag waarom nu dit boek beantwoord?
Het lijkt of Jan Siebelink dit boek geschreven heeft om over zijn incestueuze gevoelens voor zijn dochter te vertellen. Om met een taboe op mensen indruk te maken, mensen verstomd te doen staan. Wellicht neemt hij daarom als schrijver en vader geen afstand van de hoofdfiguur van het boek.


Reageer op deze recensie