Lezersrecensie
Een Chinese geschiedenis
"In de ochtend van de 28ste oktober 1728 wordt generaal Yue Zhongqi, generaal-gouverneur van de provincies Shaanxi en Sichuan, in zijn draagstoel naar zijn kantoor verplaatst. Plotseling komt er een man op hem af, die hem een brief overhandigt. Als Yue de brief openmaakt, blijkt dat hem wordt gevraagd om mee te werken aan een samenzwering tegen de keizer." De samenzweerders beroepen zich op historische teksten om te beweren dat de troon niet aan de Qing-dynastie toekomt. Tevens zijn ze voorstander van een landbouwhervorming. De samenzwering wordt bekend en keizer Yongzheng wil de (ondergrondse) rebellie op een originele wijze de kop indrukken.
Wie na het lezen van de flaptekst meent een spannend avonturenverhaal in handen te hebben, komt bedrogen uit. 'Het boek van het verraad', en dan zeker de tweede helft, worstelt met zijn identiteit. Wil het een leerzaam geschiedenisboek over het keizerlijke China zijn, of een kennismaking met de denkbeelden van Oosterse denkers (als bijvoorbeeld Confusius), of toch een oriëntaalse roman? Wijlen auteur Jonathan D. Spencer beschikte als hoogleraar aan de Yale universiteit over het talent en de kennis om dat allemaal voor elkaar te krijgen. Het notenapparaat aan het einde van het boek beslaat meer dan veertig pagina's, en de bibliografie bijna tien.
Dat (gewaagde) zich niet bekennen tot deze of gene categorie is meteen de zwakte van dit boek. Ik haalde mijn exemplaar uit de plaatselijke bibliotheek. De eerste honderd bladzijden zagen er goed belezen uit. De rest was boekhandel fris. De lezers voor mij waren iets voor halfweg opgehouden (of waren van de zééér zorgzame soort). Zelfs heb ik op de tanden gebeten en heb onderweg heel wat opgestoken over de keizerlijke dynastieën en de centralistische organisatie. Ik meen zelfs begrepen te hebben waarom de mannen in die tijd hun haar in paardenstaarten droegen.
Een boek voor de verduldige lezer.
Wie na het lezen van de flaptekst meent een spannend avonturenverhaal in handen te hebben, komt bedrogen uit. 'Het boek van het verraad', en dan zeker de tweede helft, worstelt met zijn identiteit. Wil het een leerzaam geschiedenisboek over het keizerlijke China zijn, of een kennismaking met de denkbeelden van Oosterse denkers (als bijvoorbeeld Confusius), of toch een oriëntaalse roman? Wijlen auteur Jonathan D. Spencer beschikte als hoogleraar aan de Yale universiteit over het talent en de kennis om dat allemaal voor elkaar te krijgen. Het notenapparaat aan het einde van het boek beslaat meer dan veertig pagina's, en de bibliografie bijna tien.
Dat (gewaagde) zich niet bekennen tot deze of gene categorie is meteen de zwakte van dit boek. Ik haalde mijn exemplaar uit de plaatselijke bibliotheek. De eerste honderd bladzijden zagen er goed belezen uit. De rest was boekhandel fris. De lezers voor mij waren iets voor halfweg opgehouden (of waren van de zééér zorgzame soort). Zelfs heb ik op de tanden gebeten en heb onderweg heel wat opgestoken over de keizerlijke dynastieën en de centralistische organisatie. Ik meen zelfs begrepen te hebben waarom de mannen in die tijd hun haar in paardenstaarten droegen.
Een boek voor de verduldige lezer.
1
Reageer op deze recensie