Lezersrecensie
Van kind tot volwassene - een wonderlijke reis
Een verhaal over alles wat Johannes meemaakt in zijn ontwikkeling van kind tot volwassene, vertelt in een wonderlijk verhaal.
Om de verschillende fasen in zijn ontwikkeling te beschrijven wordt gebruik gemaakt van allegorische personages
Eerst is er Windekind, een elfje, die de natuur begrijpt, die kan praten met planten en dieren, die staat voor kinderlijke fantasie en onschuld.
Wat later komt de tijd waarop het kind zich vragen gaat stellen – de tijd van waarom ? – de tijd van de leergierige Wistik, de zoektocht naar antwoorden.
Als jongere komt dan de wetenschap, waarbij gevoelens ondergeschikt worden gesteld aan de feitelijkheden en het materialisme opkomt met de figuren Van Pluizer en Cijfer.
Van Eeden schreef dit verhaal als 25-jarige in 1885, dat is 140 jaar geleden. Het is een klein boekje, amper 140 bladzijden, verdeeld in 14 hoofdstukken met telkens een iets oudere Johannes. Het boek is voornamelijk opgebouwd uit dialogen met de diverse personages. Je merkt aan de zinsbouw en de stijl zeker dat dit verhaal lang geleden is geschreven, maar in zijn genre heeft het nog niets van zijn betoverende stijl verloren. Hoe langer je het leest, hoe minder het je stoort en hoe meer de figuren gaan leven.
Ik heb dit boekje voor de eerste keer gelezen als 17 jarige, waar het lange tijd op de “leeslijst” stond van de scholen samen met “Erik” van Godfried Bomans en “De Kleine Prins” van Antoine de Saint-Exupéry. Ik heb het nu op 72-jarige leeftijd voor de zoveelste keer gelezen en het boeit nog steeds, ik vind er zelfs nu nog steeds nieuwe inzichten in terug.
Van Eeden schrijft in het begin “Zodra gij mij niet meer gelooft, moet ge niet verder lezen, want dan schrijf ik niet voor u.” Gelijk heeft hij, maar hopelijk ben je nog voldoende “kind” om deze wonderlijk mooie allegorie te lezen. Ik wens het u toe, laat de dieren nog maar eens spreken.
Om de verschillende fasen in zijn ontwikkeling te beschrijven wordt gebruik gemaakt van allegorische personages
Eerst is er Windekind, een elfje, die de natuur begrijpt, die kan praten met planten en dieren, die staat voor kinderlijke fantasie en onschuld.
Wat later komt de tijd waarop het kind zich vragen gaat stellen – de tijd van waarom ? – de tijd van de leergierige Wistik, de zoektocht naar antwoorden.
Als jongere komt dan de wetenschap, waarbij gevoelens ondergeschikt worden gesteld aan de feitelijkheden en het materialisme opkomt met de figuren Van Pluizer en Cijfer.
Van Eeden schreef dit verhaal als 25-jarige in 1885, dat is 140 jaar geleden. Het is een klein boekje, amper 140 bladzijden, verdeeld in 14 hoofdstukken met telkens een iets oudere Johannes. Het boek is voornamelijk opgebouwd uit dialogen met de diverse personages. Je merkt aan de zinsbouw en de stijl zeker dat dit verhaal lang geleden is geschreven, maar in zijn genre heeft het nog niets van zijn betoverende stijl verloren. Hoe langer je het leest, hoe minder het je stoort en hoe meer de figuren gaan leven.
Ik heb dit boekje voor de eerste keer gelezen als 17 jarige, waar het lange tijd op de “leeslijst” stond van de scholen samen met “Erik” van Godfried Bomans en “De Kleine Prins” van Antoine de Saint-Exupéry. Ik heb het nu op 72-jarige leeftijd voor de zoveelste keer gelezen en het boeit nog steeds, ik vind er zelfs nu nog steeds nieuwe inzichten in terug.
Van Eeden schrijft in het begin “Zodra gij mij niet meer gelooft, moet ge niet verder lezen, want dan schrijf ik niet voor u.” Gelijk heeft hij, maar hopelijk ben je nog voldoende “kind” om deze wonderlijk mooie allegorie te lezen. Ik wens het u toe, laat de dieren nog maar eens spreken.
1
Reageer op deze recensie