Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

wij slaven van Suriname

jart voortman 27 april 2024
Schrijver Anton de Kom is Surinamer, geboren in 1898 in Parimaribo. Hij kreeg de hoogste opleiding die voor Surinamers mogelijk was in die tijd: Mulo. Zijn Nederlandse naam is van later tijd. Een van zijn eerste banen was bij de Balata Compagnie. Daar werd hij direct geconfronteerd met de praktijken van de slavernij. In 1920 vertrekt hij naar Nederland. Daar trouwt hij in 1926 met Petronella Borsboom.
In 1932 keert hij terug naar Suriname. Er is veel kindersterfte, ondervoeding, werkeloosheid, ondermaatse huisvesting en ontoereikende gezondheidszorg. De Kom start een adviesbureau voor mensen die sociaal achtergesteld zijn. Een jaar later wordt hij gearresteerd omdat hij een bedreiging vormt voor het koloniaal bestuur. In mei 1933 moet hij gedwongen vertrekken naar Nederland. In de tweede Wereldoorlog gaat hij in het verzet. In 1944 wordt hij door de Duitsers gearresteerd. In april 1945 overlijdt hij in Duitsland in een concentratiekamp.
Onder Surinamers is Anton de Kom een beroemdheid. De universiteit van Parimaribo draagt zijn naam.

Wij slaven van Suriname is een gedocumenteerde aanklacht tegen het koloniaal bestuur van Nederland over Suriname. Tegelijk komt het boek in zijn taal in de buurt van literatuur.
De Kom zijn argumentatie is scherp, maar ook gedoseerd.
Een klein voorbeeld als voorschot: De Kom beschrijft hoe in 1594 de Spanjaard Domingo de Vera Guyana in bezit nam in een ritueel met de woorden: ‘In de naam van God neem ik bezit van dit land voor zijne Majesteit Don Philips.’
De Kom refereert naar de veelvuldig verkondigde mening in christelijke boeken, dat de neger geen mens was en niet naar het beeld van God geschapen is, omdat God nu eenmaal niet zwart is. Om dan te vervolgen met:
‘Laat ons hier dan als negers, de verzekering geven dat ook wij zelf niet geloven geschapen te zijn naar het beeld van een God wiens zegen door de blanken destijds ingeroepen werd, wanneer zij zich van land, lijf en goed van andere gekleurde volken meester maakten.’

Wat de slavernij concreet betekende wordt in dit boek haarscherp in beeld gebracht.
De Kom beschrijft de glorie van de Hollandse schepen. De stagen die de mast in haakse positie houden, de boegspriet die door het water klieft en de matrozen die, voortgedreven door de wind, oude zeemansliederen zingen. Maar, mannen, waag u niet naar het onderste ruim.
Daarbeneden stinkt het naar zweet en uitwerpselen van duizend in het ruim gepakte slaven. Daaronder hoort gij het gejammer der slaven, de kreten van een vrouw in barensnood en de zweep, die neersuist op de ruggen der zwarten. Zwarten, weggesleept uit hun woonplaats, ver van hun verwanten, ziek door de deining en slechte voeding, vol angst voor hun onbekende bestemming.
Op de markt werden de ‘leverbaren’ van de ‘onleverbaren’ gescheiden. Om ze aantrekkelijker te maken, smeerden de verkopers de slaven in met olie. Ook kregen de slaven ruimschoots te eten om zo een goede prijs te bekomen.
Een wreed uitziende Europeaan grijpt een neger bij de kin en trekt zijn mond open om te zien of de tanden gaaf zijn. De slaaf moet bukken, stappen en springen om te laten zien dat er niets mankeert aan zijn benen. Overal om de uitgestalde waar verzamelen zich toeschouwers, zij betasten de lichamen en bespreken de kwaliteit der waar onder elkander met de vrijheid van bezoekers op een beestenmarkt eigen. (64)
Na de verkoop werd met een gloeiend stuk ijzer het wapen van de onderneming in huid geschroeid.
Slaan met stokken en afranselen (bastonneren) met de zweep waren standaard. Een enkele keer kwam een slavenhouder door buitensporige wreedheid in problemen. Zoals juffrouw Pieterson die het recht verdedigde dat ze ‘haar eigen goed, voor haer geld gekogt, destrueren (=doden) mogt’.
Zij was niet de enige die er zo over dacht (67,68).
Nog in 1801 wordt nog bijna maandelijks verslag gedaan van ophanging en radbraking van slaven.
Een duister hoofdstuk is het seksueel misbruik van slavinnen.
Wanneer de laatste rij der vrouwen naar huis keert door de velden, de zware manden met katoen nog op hun hoofden dragend, dan gebeurt het vaak dat de meester zijn oog slaat op een der jonge negerinnen en haar wenkt om de katoenmand neer te zetten. Dan begint voor haar in de nacht de tweede taak: het voldoen aan de geile lusten van haar meester (69).
Men zag zwarten als eigendom en niet als mensen, maar
men hoeft slechts te letten op het aantal mulatten in Suriname om in te zien dat de de voorgewende afkeer ten opzichte der zwarten voor het geslachtelijke verkeer met onze vrouwen nooit een belemmering is geweest’ (70).
Als een slavin weigerde haar seksuele diensten aan haar heer te verlenen, kon ze dat met de dood bekopen (70).
Hoezeer de heersende klasse moreel vervallen was wordt geïllustreerd door het eenvoudige gegeven dat in 1858 83 wettige kinderen werden geboren onder de heersende klasse en 255 onwettige.
Toen de slavernij werd afgeschaft was er geen animo onder de slavenhouders om nieuwe wegen in te slaan. Nee, men verkocht wat men had en liet de plantages vervallen (138,139).
De afschaffing van de slavernij leidde niet tot grote veranderingen. Met de invoering van ‘contractarbeid’. We kunnen dit nauwelijks een verbetering noemen.
In 1894 kwamen hadden 612 koelies uit Indonesië in Paramaribo aan hebben moeten komen. Onderweg waren er echter 32 gestorven als gevolg van slechte voeding en slechte hygiëne. Bij aankomst stierven er nog eens 16 en moesten er 200 zwaar ziek opgenomen worden in het ziekenhuis.
Vervolgens worden de planmatige miskleunen van het koloniale bewind uit de doeken gedaan. De oorzaak is altijd hetzelfde. De blanken die beslissingen nemen hebben onvoldoende kennis van de lokale situatie in Suriname. De situatie zou verbeteren als de Surinaamse bevolking zelf kon deelnemen in bestuursraden.
De oorzaken van de mislukkingen werden echter gezocht in het axioma: ‘Suriname kost Nederland miljoenen en de neger is lui’. (179).
Daartegenover staat de machteloosheid van de zwarte: ‘De kakkerlak kan zijn rechten niet doen gelden in de bek van de vogel.’

Anton de Kom, Wij slaven van Suriname, Atlas Contact 202326 (eerste druk 1934)
https://opengeloven.net/index.php?option=com_content&view=category&id=7&Itemid=6

Reageer op deze recensie

Meer recensies van jart voortman