Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Frisse wind door de Nederlandstalige SF

Johan Klein Haneveld 24 maart 2023 Auteur
Disclaimer: ik ken de auteur persoonlijk en we schreven allebei een deel in het project 'De zwijgende aarde'. Ik vroeg hem ook om een bijdrage voor 'Welkom in de broeikaswereld'.

9 Lang was dit verhaal van Roderick Leeuwenhart de ‘witte walvis’ van de Nederlandstalige genreliteratuur. We wisten van het bestaan ervan en het verhaal dat aan de basis lag van het boek had zelfs een belangrijke genreprijs gewonnen, maar niemand kreeg het na de prijsuitreiking te lezen. Vervolgens begrepen we dat de auteur probeerde een uitgever te vinden, maar dat het in Nederland niet lukte. Dat een Chinese uitgever wel interesse had, schiep alleen maar hogere verwachtingen. De kwaliteit moest wel van heel uitzonderlijk zijn! Maar of er ook een Nederlandse uitgave zou volgen, bleef onzeker. Gelukkig bleek de nieuwe uitgever Iceberg Books geïnteresseerd. Dus nu, vijf jaar later, ligt het boek er en kan mijn nieuwsgierigheid eindelijk worden bevredigd. Gelukkig leidden mijn hooggespannen verwachtingen niet tot teleurstelling. Wat mij betreft maakt de auteur de belofte waar. Het boek is echter niet perfect - wat ook niet kan - en dat ik altijd goed om in het achterhoofd te houden. Ten eerste is dit niet het meest originele verhaal denkbaar - de exploitatie van lichamen in de ruimte komt vaker voor in SF-verhalen en het idee van een groep mijnwerkers die wordt uitgedund, is ook wel bekend. Ik las dit boek daarom niet als heel vernieuwend voor het genre, maar als een heel goede uitwerking van bestaande thema’s. Ten tweede legt de auteur de focus op de karakters. Ik kreeg daardoor echter een minder duidelijk beeld van het sterrenlichaam zelf. De omgeving bleef onoverzichtelijk, wat zorgde voor minder effectieve actiescènes. Ik miste soms ook de opbouw naar belangrijke scenes of een goede overgang. Bijvoorbeeld een ramp in de eerste helft van het boek komt heel plotseling. Natuurlijk gebeurt het ook plotseling, maar als lezer raakte ik erdoor uit het verhaal. Hetzelfde gebeurde voor mij bij een latere scene waarbij mensen op een kamp van een andere groep stuiten. Ook daar raakte ik bijna uit het verhaal door een voor mij ongemakkelijke transitie. Wat meer voorafschaduwing, of vertraging om de hoofdpersonen te laten reageren, had de overgang soepeler gemaakt.
Het boek maakt ten derde gebruik van het Hollywoodcliché dat als er een gat ontstaat in een ruimteschip, alles daar binnenin dat niet vastzit, naar buiten wordt gezogen. Vacuüm zuigt echter niet, maar de lucht van binnen verspreidt zich naar buiten (en duwt dus). Het luchtdrukverschil bedraagt echter maar één atmosfeer en dat is niet genoeg om een enorme wind te laten ontstaan of zware objecten naar buiten mee te sleuren, behalve misschien iemand die op de rand van het gat staat (zoals door Kyle Hill wordt uitgelegd in onder andere dit filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=OW3zGucJJag).
Maar dit zijn kleine kritiekpunten, muggenzifterig zelfs, vooral bedoeld om bij de lezer wat realistischere verwachtingen te creëren. Het moet namelijk wel gezegd dat dit boek met kop en schouders uitsteekt boven wat er verder in het Nederlandse taalgebied verschijnt in het sciencefictiongenre. En als dit verhaal leidt tot een doorbraak van Roderick Leeuwenhart buiten het ‘genrewereldje’ is dat volledig verdiend. Wanneer dit het boek is dat Nederlandstalige SF eindelijk salonfähig maakt, hoeven we ons daar geen moment voor te schamen. Het legt de lat hoog voor schrijvers die in het voetspoor van de auteur willen treden en dat is een goede zaak. Wat me vooral aanstaat aan dit SF-verhaal van Nederlandse bodem, is dat het totaal vrij is van enige ‘spruitjeslucht’ die soms aan werk uit ons taalgebied kan kleven. Dit is niet kleinburgerlijk, speelt niet ‘op safe’, durft het hoofd boven het maaiveld uit te steken. Ten eerste valt Rodericks schrijfstijl op. Die is modern, zonder lange volzinnen, maar wel erg verzorgd. Duidelijk is dat hij over een grote woordenschat beschikt, maar hij vermijdt archaïsch taalgebruik. Daardoor leest het vlot, maar heb je wel het gevoel dat het verhaal diepgang heeft.
Het tweede dat de lezer opmerkt, zijn de karakters. De drie hoofdfiguren verschillen totaal van elkaar in achtergrond en instelling. Een Nederlandse havenarbeider die ploegleider is geworden en graag zijn vuisten laat spreken. Een vrouwelijke wetenschapper die probeert een verlies dat ze heeft geleden te begraven in haar onderzoek. Een Japanse zakenman die kampt met achtervolgingswaanzin en een geheim verbergt. Misschien zijn ze iets te veel uitvergroot, bijna karikaturaal, maar hun interacties zorgen wel dat er vonken vliegen. Realistisch zijn ze misschien niet helemaal, maar wel heel boeiend en de auteur heeft hun innerlijke stem ook zo weergegeven dat ze goed van elkaar te onderscheiden zijn. Terugdenkend aan eerdere werken van hem lijkt het verzinnen van karakters met extreme eigenschappen en bijna overdreven persoonlijkheden een handelsmerk te zijn van de auteur. Het houdt zijn verhalen in elk geval weg van de navelstaarderij van sommige andere Nederlandse boeken.
Ten derde moet ik zeggen dat dit SF was die ook echt draaide om een centraal idee. Ik merkte al op dat het uitgangspunt zelf misschien vaker is toegepast, maar wat de natuur van het sterrenlichaam betreft, waar het toe dient en hoe mensen het willen gebruiken, heeft hij wel originele lagen toegevoegd. Hier zit echt een kern in van wetenschappelijke speculatie en dat mis ik wel eens in literatuur die voor SF wil doorgaan. De nieuwe inzichten van de karakters aan het eind en wat ze doormaken, waren inspirerend, zetten me aan tot nadenken en stimuleerden mijn verbeelding. Dit maakt deze roman daadwerkelijk tot goede sciencefiction. Het woord ‘science’ is niet voor niets in de genrebenaming opgenomen.
Ten vierde is het verhaal, als de poppen aan het dansen zijn, gewoon erg spannend. De auteur putte inspiratie uit films als ‘Aliens’ en ‘Cube’, maar ik vond ook verwijzingen naar de Japanse striptekenaar (mangaka) Junji Ito. Dit verhaal bevat psychologische horror, met karakters die ten prooi vallen aan hun eigen zwakheden of zich tegen elkaar laten opzetten, maar ook een flinke dosis ‘body horror’. Niet alleen kruipen de hoofdpersonen door een rottend lichaam, dat lichaam wil hen ook nog eens opnemen en verteren. Het zorgt voor heerlijk gruwelijke scènes. Interessant genoeg weet de auteur het evenwicht te bewaren tussen gruwel en verwondering. Want het sterrenlichaam was oorspronkelijk prachtig en diende een geweldig doel. Nu is het echter vervormd, wordt het uitgebuit en aan mensen onderworpen. Dit sluit aan bij het achterliggende thema en dat is het vijfde wat dit een hoogtepunt in de Nederlandstalige SF maakt. Ik wil niet te veel weggeven maar dit verhaal levert commentaar op de manier waarop kapitalisme de levenskracht van mensen en planeten uitbuit en ze door hun creatieve energie voor een oneigenlijk doel in te zetten, verandert in monsters. Ik wil maar zeggen dat dit boek ruimte biedt voor analyse achteraf.
Kortom, voor wie houdt van SF met bijzondere locaties en een flinke dosis gruwel, in fris modern Nederlands, is dit een absolute aanrader.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Johan Klein Haneveld