Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Hebban recensie

Onsterfelijke kunst en literatuur als tegengif voor de banaliteit van een alledaags leven

Karla De Greeve 17 februari 2022 Hebban Recensent

Lydia Sandgren (1987) werkte tien jaar aan haar debuutroman. In thuisland Zweden werd de vuistdikke turf een bestseller, waarmee ze de prestigieuze Augustprijs in de wacht sleepte. Eline Jongsma en Janny Middelbeek-Oortgiesen verzorgden de Nederlandse vertaling.

In de proloog maken we kennis met Martin Berg, een vijftiger die een kleine uitgeverij beheert. De ambitie om zelf een grote roman te voltooien heeft hij niet waargemaakt. Op een keerpunt aanbeland, blikt hij terug op wat geweest is en op wat had kunnen zijn.

Flarden uit een interview stimuleren Martin om met sprongen in de tijd te graven in zijn verleden, naar een bestaan waarin de liefde voor taal centraal staat. Zijn studentenjaren en intense vriendschap met beeldend kunstenaar Gustav Becker komen uitgebreid aan bod, maar de dynamiek verandert zodra hij Cecilia Wikner ontmoet. Terwijl Martin een liefdesrelatie met haar aangaat, ontpopt ze zich voor Gustav tot de muze die afgebeeld staat op de schilderijen die hem beroemd zullen maken. Martin en Cecilia krijgen twee kinderen: Rakel en Elis. En dan verdwijnt Cecilia plotsklaps. Dat brengt ons bij de tweede verhaallijn, die het relaas van Martin doorkruist. Daarin komt Rakel in beeld, een psychologiestudente die niet begrijpt waarom haar moeder vijftien jaar geleden is vertrokken en nog minder dat ze nooit is teruggekomen. Als ze bij toeval op een mogelijk spoor stuit, gaat ze op zoek. Maar wil Rakel de waarheid wel ontdekken of houdt ze liever vast aan de verhalen die ze zichzelf heeft wijsgemaakt om te overleven?

De lezer stapt knus binnen in de levens van Martin en Rakel. Omdat zij als enigen aan het woord zijn, volgen we hen op de voet bij hun dagelijkse routines. Onderweg belanden we in Göteborg, Stockholm, Berlijn en Parijs, met sfeervolle beelden van straten, gebouwen en uitgangsbuurten. Referenties naar historische gebeurtenissen, zoals de moord op politicus Olaf Palme, verklappen hints over de chronologie, die nergens expliciet vermeld wordt.

In een vloeiende schrijfstijl krijgt het breedvoerige verhaal langzaam vorm. Sandgren wisselt levendige dialogen af met rake beschouwingen in overzichtelijke hoofdstukjes. Martin wil ontsnappen uit het alledaagse en ziet literatuur als een manier om toegang te krijgen tot andere werkelijkheden. Bij alles wat hij zegt en doet wil hij intelligent overkomen, steeds broedend op gevatte antwoorden om mee te scoren. Dit gevoel voor decorum zit zijn pennenvruchten in de weg, hij blijft hangen in een geromantiseerde kunstenaarsfantasie van ‘de dronken schrijver in een zwarte coltrui, met te lang haar en een gloeiende sigaret tussen wijs- en middelvinger’. Aandoenlijk hoe hij zich spiegelt aan beroemde auteurs, koketteert met Franse uitdrukkingen à la ‘savoir-faire’ en hoopt dat een muze hem kan helpen om de confrontatie met het lege blad aan te gaan.

Voor wie is opgegroeid in de jaren tachtig vormen de belevenissen van Martin en Gustav en de vele zijsprongetjes een feest van herkenning. Sandgren zet de jongerencultuur van toen sterk neer, met typerende gesprekken en gedachtespinsels. Via citaten uit songteksten en verwijzingen naar kunstwerken, boeken en films speelt ze een geraffineerd spel met werkelijkheid en fictie. Een filosofische discussie over liefde doet denken aan oude films van regisseur Woody Allen. Dan kan het niet toevallig zijn dat er iets later een citaat uit Annie Hall langskomt.

Een subtiele, humoristische ondertoon is alomtegenwoordig. De hilarische anekdote waarin punkicoon Johnny Thunders figureert zou zomaar echt gebeurd kunnen zijn en we noteren vileine kritiek op de logica van het kapitalisme en de afbouw van de verzorgingsstaat. Gewaagd wordt het als een vriendin van Rakel Karl Ove Knausgård wegzet als ‘nog een man die zich als het ware over de bladzijden wentelt in maar liefst zes delen, een schoolvoorbeeld van mannelijk literair zwelgen.’ En daarbij opmerkt ‘dat zwelgende vrouwen niets dan gezeik over zich heen krijgen’.

Verzamelde werken is een rijke, ongrijpbare roman die intrigeert, zoals de Mona Lisa, het beroemde schilderij. Dé hamvraag die doorheen de lappendeken aan verhaallijnen loopt is of je dankzij kunst en literatuur de banaliteit van het gewone leven kan overstijgen.

‘Mensen doen aan zoveel zelfbedrog,’ zei ze terwijl ze zijn arm stevig vasthield om haar evenwicht niet te verliezen. ‘Ze moeten allemaal een boek schrijven en promoveren en hoogleraar of een beroemde intellectueel worden. Maar ze zijn bijna allemaal middelmatig. Ze zijn getalenteerd genoeg om genialiteit en grootsheid te herkennen, en met een beetje geluk slagen ze er zelf ook in om iets bovengemiddeld te presteren. Maar verreweg de meeste mensen zijn helemaal niet zo bijzonder. Alleen willen ze dat zelf niet onder ogen zien.’

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Karla De Greeve

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.