Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Vervagende lijnen

Martin Overheul 16 november 2019
Toen Salvador Allende op 4 september 1970 verrassend de Chileense presidentsverkiezingen won, leek dat het begin te worden van wat met het ‘Chileense experiment” noemde, het tot stand brengen van een samenleving die zou steunen op socialistische fundamenten. Allende erfde een land waarin corruptie nagenoeg geïnstitutionaliseerd was, dat geleid was door politici die in eerste en tweede instantie aan hun eigen bankrekening en voordelen dachten, en dat een militaire top kende die niet meteen zaten te wachten op een politieke wenteling richting socialisme, links-liberalisme en, godbetert, communisme. Toen na twee jaar de koperprijs ineenstortte, kreeg de Chileense economie een ferme uppercut te verwerken waarop Allende en zijn regering geen duidelijk antwoord wisten te bieden zodat het land in de problemen geraakte. Het gemor dat hierop volgde uit industriële en financiële kringen was het teken voor generaal Augusto Pinochet en consorten om een bepaald gewelddadige staatsgreep te plegen die vele duizenden ‘tegenstanders’ de dood in dreef.
In die context valt ‘Koers Zuid, richting Noord (Een reis in twee talen)’ te situeren, de literaire biografie die Ariel Dorfman in 1998 schreef, overtuigd medestander van Allende en sinds de coup een van de bekendste Chileense bannelingen. De Nederlandse versie van dit boek, subliem vertaald door Sjaak Commandeur, verscheen een jaar later, om na enkele jaren op te gaan in de literaire nevel waarin al zoveel andere boeken zijn verdwenen. Des te prijzenswaardiger is het dat uitgeverij Schokland tien jaar later met een nieuwe druk op de proppen komt en het boek presenteert als deel 16 van de fraaie reeks Kritische Klassiekers.
Dorfman, gevierd schrijver, essayist, toneelschrijver (zijn toneelstuk ‘Death and the Maiden’ werd ooit zeer succesvol door Roman Polanski verfilmd), academicus en mensenrechtenactivist, kijkt in deze biografie kritisch uiteraard terug naar de oorzaken van de staatsgreep, de putsch zelf en de pijnlijke gevolgen, maar durft het tegelijkertijd vooral aan om voor een allesonthullende spiegel te gaan staan om daarin, gewapend met een genadeloos scherp fileermes, te kijken naar de jongen en de man die hij ooit was hij was en de persoon die hij is geworden. Daarmee is dit boek niet enkel een ooggetuigenverslag van een van de meest tot de verbeelding sprekende machtsovernames van de voorbije vijftig jaar, maar ook een zoektocht naar de eigen identiteit, iets wat de laatste jaren een steeds prominentere rol lijkt te spelen in onze samenleving.
In de prachtigste taal die een lezer zich kan wensen, schrijft Dorfman over zijn moeizame queeste naar wat nu eigenlijk zijn identiteit is, wat nu precies bepalend is voor die identiteit en hoe belangrijk de rol van taal is voor die identiteit. Dorfman is in zijn leven heen en weer gegooid van het Spaans naar het Engels, opgegroeid als hij is in beide Amerikaanse continenten. Als kleine jongen woont hij eerst in Argentinië en verhuist dan met zijn ouders naar de VS. Daar aangekomen neemt hij op een bepaald moment afstand van zijn eerste taal, het Spaans. Hij beslist na een opname in het ziekenhuis categoriek die taal nooit meer te zullen spreken of schrijven, ook niet tegen zijn ouders die thuis gewoon Spaans met elkaar blijven praten. “Heel de geschiedenis door zijn er mensen geweest die een andere taal hebben geleerd om te overleven. Ze worden onderworpen, ze worden ingelijfd, ze worden geknecht, hun huizen worden verwoest, hun kleine of grote koninkrijk valt uiteen; en binnen in het zaad van het geweld, haast als een zachtmoedige broeder op een ander paard, vlak achter de vuist die het zwaard vasthoudt, bevindt zich het werkwoord. Wie gevangen wordt genomen, is uiteindelijk altijd de gevangene van andermans woorden.”
Hoewel het een eigen keuze van zijn ouders is om naar Amerika te verhuizen, beschouwt de jonge Dorfman zich als een immigrantenkind dat zich zo snel mogelijk wil integreren in het nieuwe vaderland. Als hij jaren later naar Chili vertrekt, neemt hij opnieuw een soortgelijk rigoureus besluit, zij het dat de taal die hij nu afzweert het Engels is. Dorfman ontwikkelt zich tot een gewaardeerd schrijver, een man van het woord, iemand die getypeerd door de zijn taal. In die taal vindt hij zijn eigenheid, die hem in de richting van Allende zal stuwen. Op de dag van de coup is Dorfman op weg naar het presidentieel paleis, maar onderweg wordt het hem steeds duidelijker dat hij daar allicht geen toekomst maar een einde zal vinden. Met pijn in zijn hart, pijn die hem zijn hele leven in zijn ziel zal blijven snijden, keert hij om uit lijfsbehoud en vraagt na enkele dagen asiel in de Argentijnse ambassade, iets dat hij zal blijven beschouwen als het beste dat hij op dat moment kon doen, maar hij ziet het tegelijkertijd als een vlucht: “Ik weet dat mijn vlucht gerechtvaardigd is, ik weet dat er geen alternatief was, maar ik voel me hier onteerd, met nog talloze anderen die dit ambassadegebouw zijn binnengevlucht, ik ben tot op mijn naaktheid uitgekleed door de angst die ik met hen deel, vernederd voor wie het maar zien wil, plotseling ontheemd nu mijn betrokkenheid bij de revolutie moet wijken voor mijn liefde voor het leven.” Schuldgevoel en taal komen elkaar op dit kruispunt tegen en de keuze valt op leven. Op schrijven over wat er in Chili gebeurt, over de misstanden die er na de staatsgreep heersen, over de vermoorde strijd voor een samenleving waarin iedereen gelijkwaardig, over hoop die finaal de grond is ingeslagen.
In een wereld waarin het begrip identiteit weer volop actueel is, al dan niet gedefinieerd vanuit een chauvinistische of patriottische invalshoek, is ‘Koer Zuid, richting Noord’ een boek dat een verhelderend licht werpt op wat ‘identiteit’ is en op wat iets effectief tot identiteit maakt. Volgens Dorfman is dat vooral taal, omdat taal bij machte is mensen te verbinden. Dat diezelfde taal dezer dagen door malafide figuren gebruikt wordt om te verdelen, om de vrede waarvoor we leven in het gedrang te brengen voor eigen glorie, is de schaduwkant van het verhaal. Bewust misbruik van een gemeenschappelijk bezit is immers van alle tijden. Maar die vrede, die misschien een hallucinatie is, maakt deel uit van onze identiteit, “het is allemaal illusie, het is niet blijvend, dit interval van schemerlicht wanneer we gezegende mensen lijken, wanneer we de weg die we kwijt waren lijken te hebben hervonden, maar toch is het echt zolang het duurt: het lichaam, de wind, de stilte tussen licht en duisternis die eindeloos zou moeten duren”. Misschien is dat een mooie definitie van wat identiteit uiteindelijk is, een tekening waarvan de lijnen stilletjes vervagen.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Martin Overheul

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.