Lezersrecensie
Vijf geslaagde verhalen
Sinds Hebban de Harland Awards organiseert, ben ik erbij als voorselecteur. Deze editie was mijn derde keer en ik heb dat alweer met veel plezier gedaan. De bundel met de vijf beste verhalen erin, is de kers op de taart. Niet alleen zijn het met grote zekerheid vijf van de betere verhalen, maar ik vind het ook altijd spannend om te zien of een van de verhalen uit mijn selectie het gehaald heeft, en of dat strookt met wat ik ervan vond.
Wouter Klein Ikkink eindigde met De basis op de vijfde plaats. Een heel mooi postapocalyptisch toekomstverhaal over een zesduizendtal mensen dat leeft op een 800 jaar oude basis die rond de maan draait, en dat een paar eeuw na een allesverwoestende oorlog op aarde. Contact met de aarde is er niet meer. Nu dreigt het elektriciteitsnet uit te vallen door een defect. Paula Grant weet dat het probleem alleen is te verhelpen door een moederbord te halen op een plaats die al heel lang als een no go zone geldt. De achtergrond van het verhaal is heel goed uitgewerkt en zit prima verwerkt in de eigenlijke verhaallijn. Zo hoort het. De auteur trekt zijn lezers met zijn stijl en opbouw meteen het verhaal in. Een paar schrijffoutjes zijn nog achtergebleven, wat altijd jammer is. In ieder geval een verdiende finaleplaats.
Heleen van den Hoven haalde met De borduurster van Bayeux een mooie vierde plaats. Haar verhaal is een mix van historische fictie en speculatieve fictie, waarbij het historische meer aanwezig is dan het speculatieve. In een verhaallijn in de elfde eeuw volgen we de (fictieve) borduurster van het tapijt van Bayeux, en afgewisseld een nazate van haar met magische krachten waar ze in de loop van het verhaal zelf voor het eerst achterkomt. Het is zo’n verhaal waarvan je het eerste hoofdstukje na afloop even opnieuw moet gaan lezen, zodat het echt betekenis krijgt. Beide verhaallijnen zitten goed in elkaar, en het is wel duidelijk dat hier flink over nagedacht is. Hoewel Van den Hoven pas in 2019 voor het eerst een boek publiceerde, kan je haar toch al een ervaren schrijfster noemen, en bijgevolg verwachten lezers niets minder dan een heel goed verhaal natuurlijk. Missie volbracht.
Jakim Kravanja publiceerde ook al enkele boeken. Ze bevinden zich ergens in die schemerzone waar het jeugdboek eindigt en de YA-literatuur begint. Fulltime god gezocht is natuurlijk voor volwassenen bedoeld, wat weer andere vaardigheden vergt. Het is het enige verhaal dat ik ook in mijn eigen pakketje verhalen terugvond en het is mij zeer bevallen. Een verhaal waarbij het hoofdpersonage een soort van ambtenaar is die in het hiernamaals werkt. Dat verhaalidee las ik niet voor het eerst, maar de originaliteit maakte het bijzonder leuk om te lezen, en het einde was verrassend. De typefouten stoorden me wel enigszins. Van een schrijver die al boeken heeft gepubliceerd, verwacht je een foutloos geschreven tekst. Het is dan ook jammer dat de Hebban Crew de schrijffouten niet heeft weggepoetst voor deze bundel (ook in de andere verhalen).
Het meisje met de rode paraplu van Dorien Brugman vindt zowat in dezelfde sfeer plaats als Fulltime god gezocht. Inhoudelijk is het natuurlijk een heel ander verhaal met hoofdrollen voor Dood, Leven, Waarheid, Chaos, enz. Ik vond het oké, maar zou het zelf niet op de tweede plaats gezet hebben. Het flirt met het feelgoodgenre en dan haak ik snel af. Wel prima geschreven en opgebouwd, maar ik las in mijn persoonlijke setje enkele voorselectieverhalen die ik inhoudelijk beter vond.
Dat een ervaren schrijver de Harland Awards wint, is niet heel onverwacht. In de top vijf vind je bijna altijd wel niet-debuterende schrijvers terug. Zij weten nu eenmaal al heel goed wat ze wel en niet moeten doen om een maximum van 7 500 woorden om te toveren tot iets dat werkt. En je kan er niet omheen dat Jorrit de Klerk met Het meisje van de duizend onderdelen een erg volledig verhaal heeft geschreven. Het is van A tot Z af, brengt toch een originele variant binnen het naar mijn mening afgezaagde circusthema, en biedt ook voldoende diepgang wat het hoofdpersonage betreft.
Vorig jaar schreef ik dat de editie van 2021 sterker was dan die van 2020. Ik vind ook dat 2022 sterker was dan 2020, maar iets onder het niveau van 2021 blijft hangen. Ik heb als referentie natuurlijk alleen maar de set verhalen die ik zelf te beoordelen krijg en deze bundel met de vijf beste, samen net geen vijfde van het totaal. Het grote verschil zit ‘em vooral in de taalslordigheid. De aardige en originele ideeën blijven komen, maar het gemiddeld aantal taalfouten in de ingediende verhalen neemt jaar na jaar toe. Los daarvan leverde deze editie weer vijf heel geslaagde verhalen op.
(Meer korte verhalen van eigen bodem lezen? Kijk dan zeker even op het Nederfantasy-overzicht van de SF&F-Club hier op Hebban.)
Wouter Klein Ikkink eindigde met De basis op de vijfde plaats. Een heel mooi postapocalyptisch toekomstverhaal over een zesduizendtal mensen dat leeft op een 800 jaar oude basis die rond de maan draait, en dat een paar eeuw na een allesverwoestende oorlog op aarde. Contact met de aarde is er niet meer. Nu dreigt het elektriciteitsnet uit te vallen door een defect. Paula Grant weet dat het probleem alleen is te verhelpen door een moederbord te halen op een plaats die al heel lang als een no go zone geldt. De achtergrond van het verhaal is heel goed uitgewerkt en zit prima verwerkt in de eigenlijke verhaallijn. Zo hoort het. De auteur trekt zijn lezers met zijn stijl en opbouw meteen het verhaal in. Een paar schrijffoutjes zijn nog achtergebleven, wat altijd jammer is. In ieder geval een verdiende finaleplaats.
Heleen van den Hoven haalde met De borduurster van Bayeux een mooie vierde plaats. Haar verhaal is een mix van historische fictie en speculatieve fictie, waarbij het historische meer aanwezig is dan het speculatieve. In een verhaallijn in de elfde eeuw volgen we de (fictieve) borduurster van het tapijt van Bayeux, en afgewisseld een nazate van haar met magische krachten waar ze in de loop van het verhaal zelf voor het eerst achterkomt. Het is zo’n verhaal waarvan je het eerste hoofdstukje na afloop even opnieuw moet gaan lezen, zodat het echt betekenis krijgt. Beide verhaallijnen zitten goed in elkaar, en het is wel duidelijk dat hier flink over nagedacht is. Hoewel Van den Hoven pas in 2019 voor het eerst een boek publiceerde, kan je haar toch al een ervaren schrijfster noemen, en bijgevolg verwachten lezers niets minder dan een heel goed verhaal natuurlijk. Missie volbracht.
Jakim Kravanja publiceerde ook al enkele boeken. Ze bevinden zich ergens in die schemerzone waar het jeugdboek eindigt en de YA-literatuur begint. Fulltime god gezocht is natuurlijk voor volwassenen bedoeld, wat weer andere vaardigheden vergt. Het is het enige verhaal dat ik ook in mijn eigen pakketje verhalen terugvond en het is mij zeer bevallen. Een verhaal waarbij het hoofdpersonage een soort van ambtenaar is die in het hiernamaals werkt. Dat verhaalidee las ik niet voor het eerst, maar de originaliteit maakte het bijzonder leuk om te lezen, en het einde was verrassend. De typefouten stoorden me wel enigszins. Van een schrijver die al boeken heeft gepubliceerd, verwacht je een foutloos geschreven tekst. Het is dan ook jammer dat de Hebban Crew de schrijffouten niet heeft weggepoetst voor deze bundel (ook in de andere verhalen).
Het meisje met de rode paraplu van Dorien Brugman vindt zowat in dezelfde sfeer plaats als Fulltime god gezocht. Inhoudelijk is het natuurlijk een heel ander verhaal met hoofdrollen voor Dood, Leven, Waarheid, Chaos, enz. Ik vond het oké, maar zou het zelf niet op de tweede plaats gezet hebben. Het flirt met het feelgoodgenre en dan haak ik snel af. Wel prima geschreven en opgebouwd, maar ik las in mijn persoonlijke setje enkele voorselectieverhalen die ik inhoudelijk beter vond.
Dat een ervaren schrijver de Harland Awards wint, is niet heel onverwacht. In de top vijf vind je bijna altijd wel niet-debuterende schrijvers terug. Zij weten nu eenmaal al heel goed wat ze wel en niet moeten doen om een maximum van 7 500 woorden om te toveren tot iets dat werkt. En je kan er niet omheen dat Jorrit de Klerk met Het meisje van de duizend onderdelen een erg volledig verhaal heeft geschreven. Het is van A tot Z af, brengt toch een originele variant binnen het naar mijn mening afgezaagde circusthema, en biedt ook voldoende diepgang wat het hoofdpersonage betreft.
Vorig jaar schreef ik dat de editie van 2021 sterker was dan die van 2020. Ik vind ook dat 2022 sterker was dan 2020, maar iets onder het niveau van 2021 blijft hangen. Ik heb als referentie natuurlijk alleen maar de set verhalen die ik zelf te beoordelen krijg en deze bundel met de vijf beste, samen net geen vijfde van het totaal. Het grote verschil zit ‘em vooral in de taalslordigheid. De aardige en originele ideeën blijven komen, maar het gemiddeld aantal taalfouten in de ingediende verhalen neemt jaar na jaar toe. Los daarvan leverde deze editie weer vijf heel geslaagde verhalen op.
(Meer korte verhalen van eigen bodem lezen? Kijk dan zeker even op het Nederfantasy-overzicht van de SF&F-Club hier op Hebban.)
5
Reageer op deze recensie