Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Welkom in Absurdistan

Peter B 12 maart 2023
Hoe zou men “Catch 22” kunnen omschrijven ? Een Benny Hill-achtige komedie avant la lettre, maar dan in oorlogstijd ? Monty Python's Flying Circus, de afleveringen van hun legerdienst ? M*A*S*H, maar dan in de overtreffende trap ?
Ik vind voorlopig geen afdoend goede vergelijking voor de omschrijving van dit boek … omdat het redelijk uniek is in zijn soort.

Vooreerst over de auteur : hij behoort tot het trio Joseph Heller, Kurt Vonnegut, en Stephen Ambrose, die elkaar op een ogenblik tesamen hebben ontmoet en opgetreden in een bekende televisieshow over de 50ste herdenking van V-Day (7 mei 1995, Eisenhower Centre aan de Universiteit van New Orleans).
Joseph Heller en Kurt Vonnegut waren met elkaar bevriend.
Ambrose’ vader diende als arts bij de Amerikaanse marine, zijn zoon werd geschiedkundige en werd beroemd door zijn werken over WO II, zoals “D-Day” en “Band of Brothers”.
Vonnegut was infanteriesoldaat tijdens het Ardennenoffensief, toen hij door het Duitse leger in december 1944 krijgsgevangen werd gemaakt. Toen hij in Dresden was ondergebracht beleefde hij het beruchte vuurbombardement op die stad van nabij mee, en schreef er later zijn dramatisch beroemde roman “Slaughterhouse-Five” over.
En Joseph Heller diende in 1941 bij de Amerikaanse Luchtmacht op Corsica, vanwaar hij 60 bombardementsvluchten uitvoerde met een B-25 (net zoals zijn “held” Yossarian in dit boek). Dit gegeven gebruikte hij later in zijn kluchtige roman “Catch-22”.

De titel van het boek werd later in de wetenschap van de logica ontleend, voor de aanduiding van een paradoxale situatie waarin het onmogelijk is om een gewenste uitkomst te bereiken doordat de 'regels' dat vanwege tegenstrijdigheden niet toelaten. Een “catch-22”-situatie lijkt op een vicieuze cirkel, waarbij er echter geen verbetering noch verslechtering optreedt, maar een voortduren van de status quo.
In de roman “Catch-22”, zijn eerste waarmee Joseph Heller ook meteen wereldberoemd werd, wordt zo’n algemene situatie beschreven waarin een individu twee acties dient te verwezenlijken die wederzijds afhankelijk zijn van de andere actie, die als eerste dient te zijn voltooid.

Het hoofdpersonage van Joseph Heller's satyrische roman uit 1961 “Catch 22” en het vervolg daarop uit 1994 “Sluitingstijd” (Eng. “Closing Time”) is Yossarian, de 28-jarige kapitein die tijdens WOII als B-25 bombardier dient in het op het kleine Italiaanse eiland Pianosa gestationeerde 256ste Squadron van de Amerikaanse Luchtmacht.

Ergens in het verhaal komen we ook te weten dat Yossarian een “Assyriër” is, één van de vele illustraties van de absurditeiten van dit boek : Assyrië bestond tussen 2000 v.Chr. en 609 v.Chr., maar beslist niet tijdens WOII.

Yossarian probeert onder gevaarlijke gevechtsmissies uit te komen door zichzelf krankzinnig te laten verklaren. Dat Yossarian dat wil vindt de behandelende arts echter heel verstandig, waarmee deze bewezen acht dat Yossarian niet krankzinnig is, maar juist heel verstandig. De arts verklaart hem volledig gezond wat tot gevolg heeft dat Yossarian gevaarlijke gevechtsmissies moet blijven vliegen.
Deze patsituatie loopt als een rode draad door het ganse boek.

De commandant van Yossarian’s eenheid vaardigt criteria uit waardoor vliegeniers, van zodra zij vastgestelde quota van luchtmissies hebben behaald, met permanent verlof naar huis kunnen vertrekken, en zodoende de dodendans in de lucht kunnen ontspringen. Er is echter een “schoonheidsfoutje” aan deze regel, nl. om aan de oorlogsbehoeften te kunnen blijven voldoen worden de quota voortdurend verhoogd, en dat net telkenmale als Yossarian op het punt staat de (inmiddels voorbijgestreefde) voorgeschreven limiet te bereiken.

Als hij dan wordt aangezocht voor nog eens een nieuwe missie, vlucht hij met gefakete klachten naar het militaire hospitaal. En aldaar herhaalt zich het circus van het aanspreken van de dokter om zich krankzinnig te laten verklaren, en de confrontatie met de “catch-22”-cirkelredenering van de dokter die hem daar niet wil in helpen.
“ ‘Natuurlijk is er een catch’, antwoordde Doc Daneeka. ‘Catch-22. Iemand die geen gevechtsmissies meer wil vliegen, is zo gek nog niet’.
Er was maar één catch en dat was catch-22 : iemand die, geconfronteerd met reële en onmiddellijke gevaren, een bezorgheid over zijn eigen veiligheid aan de dag legde, bewees daarmee dat hij geestelijk normaal was. Orr was gek en kon worden afgekeurd. Hij hoefde er maar om te vragen, maar zodra hij dat deed, zou hij niet gek meer zijn en zou hij meer gevechtsmissies moeten vliegen. Orr zou wel gek zijn als hij nog meer missies vloog en normaal als hij het vertikte, maar als hij normaal was, moest hij ze vliegen. Als hij ze vloog, was hij gek en hoefde hij ze niet te vliegen, maar als hij er geen zin in had, was hij normaal, en dan moest hij het wel doen. Yossarian was diep getroffen door de strenge eenvoud van deze catch en floot eerbiedig.”

Of nog zo’n voorbeeld van een “catch-22” :
“Orr had hem verzekerd dat Appleby vliegen in zijn ogen had.
‘Ja, hij heeft ze echt’, had Orr verklaard, toen de vliegen in Appleby’s ogen ter sprake waren gekomen na Yossarian’s vuistgevecht met Appleby in de officiersclub, ‘maar hij beseft het waarschijnlijk niet eens. Daarom kan hij de dingen niet zien zoals ze in werkelijkheid zijn’.
‘Hoe kan het dat hij het niet weet?’ informeerde Yossarian.
‘Omdat hij vliegen in zijn ogen heeft’, legde Orr op overdreven geduldige toon uit. ‘Hoe kan hij nu zien dat hij vliegen in zijn ogen heeft als hij vliegen in zijn ogen heeft?’ “

De stijl van dit boek is humoristisch, absurd, maar vooral erg origineel.
Alle gebeurtenissen in het verhaal worden herhaaldelijk beschreven, vanuit telkens een ander standpunt, van een andere persoon.
De lezer moet zich in gans het boek door een sterk “circulair” en repetitief proza worstelen, met lange dialogen waarin de personages voortdurend met cirkelredeneringen aan het orakelen zijn.
Het verhaal blinkt zo uit in paradoxen, dat het tevergeefse moeite is om op zoek te gaan naar enige logica. Ondanks de niet-chronologische opbouw is het ganse verhaal wel degelijk gestructureerd, gebaseerd op vrije associaties, waarbij het ene idee naadloos overloopt in het volgende, alsof de gebeurtenissen via willekeurige connecties met elkaar verbonden zijn.

Door deze knotsgekke humor kan het boek als een anti-oorlogsroman worden beschouwd.
Het maakt ook brandhout van het kapitalisme, via het personage Milo Minderbinder, die op alle mogelijke en de meest absurde wijzen geld zoekt te verdienen, desnoods door het afsluiten van contracten met de vijand, waardoor hij op zeker ogenblik contractueel verplicht wordt met zijn eigen vliegtuigen zijn eigen manschappen te laten bombarderen.

Heller heeft later toegegeven dat hij niet geïnspireerd was door zijn eigen oorlogsbeleving van luchtmachtofficier : Heller genoot in werkelijkheid van het avontuur, de vrijheid en de beloning die hem ten deel vielen. Hij vertelt dan dat de Koude Oorlog, McCarthy, Eisenhower en de Korea-oorlog meer hun stempel drukten op het boek dan zijn eigen belevenissen bij de luchtmacht boven Europa.

Om de burleske toon van dit boek nog eens te illustreren kunnen we eindigen met Yossarian’s insteek tijdens zijn vele B25-bombardementen : “Aarfy was een man zonder fantasie, dol op studentenreünies, die niet genoeg hersens had om bang te zijn. Yossarian had er wel genoeg hersens voor en was wel bang … Hij kende niemand die zo laf was als hij zelf.
… De geschiedenis eiste Yossarians voortijdige dood niet, er kon recht worden gedaan zonder dat hij stierf, de vooruitgang hing er niet van af, de overwinning werd er niet minder zeker door. Dat er mensen stierven was noodzakelijk, welke mensen stierven was iets wat door de omstandigheden werd bepaald en Yossarian was bereid overal het slachtoffer van te worden behalve van de omstandigheden. … (en) Clevinger was een van de mensen met een massa intelligentie, maar geen gezond verstand.”

En uiteraard werd ook dit boek verfilmd :
Als film, in 1970 onder regie van Mike Nichols, met o.a. Alan Arkin als kapitein John Yossarian, Art Garfunkel (!) als kapitein Nately, Martin Sheen als luitenant Dobbs, en Orson Welles als generaal Dreedle.
Als miniserie, in 2019, met Christopher Abbott als Yossarian, Kyle Chandler als kolonel Cathcart, Hugh Laurie als majoor — de Coverley, en George Clooney (!) (die ook de mede-regie deed) als luitenant Scheisskopf (… wat een groteske namen allemaal, ook typisch voor dit verhaal …).

Dit boek komt recht uit het land van Absurdistan.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Peter B