Lezersrecensie
Een afrekening met calvinisme en kolonialisme
Liefhebbers kunnen met De walgvogel hun hart weer ophalen aan Wolkers’ beeldende, onverhulde en rauwe vertelstijl. Wolkers presenteert een melodrama vol adrenaline waar geen ontkomen aan is. Wie zich laat meevoeren in zijn stijl van korte zinnen in spreektaal, zijn vluchtige humor, zijn platvloersheid en sentimentaliteit zal zich wellicht op het einde “moeten groothouden om niet uit te janken om alles wat er was misgegaan.”
Wolkers vertelt het verhaal van de maatschappelijke polarisatie in de jaren ‘30 en ‘40 tussen de ruimdenkende progressieven en de calvinistische confessionelen. Het hoofdthema is wederom de afkeer van de kleinburgerlijke, christelijke hypocrisie, de bevrijding van de beklemming, de verboden en het schuldbesef in het calvinisme. Dit thema ligt ook onder het tweede, aloude verhaal van een verzengende, verboden liefde die Wolkers in het eerste verhaal heeft vervlochten. De maatschappelijke tegenstellingen komen tot een ontlading: in het klein in het liefdesdrama en in het groot in een bloedige koloniale oorlog.
Griffioen is student aan de Leidse kunstacademie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij is stapelverliefd op Lien, “De Venus van de Huishoudschool”, maar haar calvinistische vader verbiedt haar om te gaan met kunstenaarstypes. Als Lien in 1946 naar Indië vertrekt gaat Griffioen haar achterna, als soldaat die weigert op Indonesiërs te schieten. Vanuit Indië schrijft Griffioen brieven aan zijn ruimdenkende oom Hendrik en aan een communistische buurman, die de politieke ontwikkelingen belichten. In het paradijselijke wingewest voltrekken zich ten slotte de tragedies.
Wolkers slaat zijpaden in die steeds met de twee hoofdverhalen zijn verbonden. Zo geeft Griffioen zich over aan zijn seksuele begeertes. Voor zijn vrouwonvriendelijke, seksistische blik probeert Griffioen zich wel te verontschuldigen: “Ik had wel kunnen grienen om de mensonterende geilheid waar ik nu in verstrikt zat. Maar ik kon me er niet van bevrijden.” Eenmaal in Indië komt hij nog veel vaker en makkelijker aan zijn gerief: “De wasbaboes waren erg lief en onbezorgd. Geen gelul over Lingadjatti zoals in de kantine.” Griffioen heeft de Tao Te King, de bijbel van het taoïsme, gestolen en vervolgens naar Indië meegenomen. Dit boek is net als het antieke Chinese keramische schaaltje een symbool voor wijsheid. Ook dieren keren vaak terug als symbolen. De walgvogel is een van de bekendste diersoorten die door toedoen van de mens is uitgestorven en staat symbool voor onschuldig slachtofferschap. Een griffioen is een fabeldier dat de heerschappij over twee rijken symboliseert: over de aarde (zijn leeuwenlichaam) en over de lucht (de kop en de vleugels van een adelaar). Een garoeda is een bovennatuurlijk wezen, deels mens, deels adelaar, in het hindoeïsme. Indonesië heeft het wezen als nationaal symbool van de dag waarop het de onafhankelijkheid uitriep. De kikkers, die een metamorfose symboliseren, vormen een treffend slotakkoord voor beide verhalen.
Het oeuvre van Wolkers is sterk en langdurig bepaald door zijn spraakmakende en veelgeprezen omslagen die zijn ontworpen door vormgever, dichter en uitgever Jan Vermeulen, die ook dit blauwe omslag met de fel groen-roze-zwart typografie heeft ontworpen. In de jaren 50 was alles grijs en grauw. De boeken van Wolkers waren puur, expliciet en provocerend, wat terugkeert in de vormgeving in de vorm van een sterke typografie in grote letters en contrasterende neonkleuren die als toverballen trillend op je afkomen. Dit omslag gold wellicht als inspiratie voor Nanja Toebak bij het ontwerpen van het omslag van Mijn lieve gunsteling.
Wolkers vertelt het verhaal van de maatschappelijke polarisatie in de jaren ‘30 en ‘40 tussen de ruimdenkende progressieven en de calvinistische confessionelen. Het hoofdthema is wederom de afkeer van de kleinburgerlijke, christelijke hypocrisie, de bevrijding van de beklemming, de verboden en het schuldbesef in het calvinisme. Dit thema ligt ook onder het tweede, aloude verhaal van een verzengende, verboden liefde die Wolkers in het eerste verhaal heeft vervlochten. De maatschappelijke tegenstellingen komen tot een ontlading: in het klein in het liefdesdrama en in het groot in een bloedige koloniale oorlog.
Griffioen is student aan de Leidse kunstacademie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij is stapelverliefd op Lien, “De Venus van de Huishoudschool”, maar haar calvinistische vader verbiedt haar om te gaan met kunstenaarstypes. Als Lien in 1946 naar Indië vertrekt gaat Griffioen haar achterna, als soldaat die weigert op Indonesiërs te schieten. Vanuit Indië schrijft Griffioen brieven aan zijn ruimdenkende oom Hendrik en aan een communistische buurman, die de politieke ontwikkelingen belichten. In het paradijselijke wingewest voltrekken zich ten slotte de tragedies.
Wolkers slaat zijpaden in die steeds met de twee hoofdverhalen zijn verbonden. Zo geeft Griffioen zich over aan zijn seksuele begeertes. Voor zijn vrouwonvriendelijke, seksistische blik probeert Griffioen zich wel te verontschuldigen: “Ik had wel kunnen grienen om de mensonterende geilheid waar ik nu in verstrikt zat. Maar ik kon me er niet van bevrijden.” Eenmaal in Indië komt hij nog veel vaker en makkelijker aan zijn gerief: “De wasbaboes waren erg lief en onbezorgd. Geen gelul over Lingadjatti zoals in de kantine.” Griffioen heeft de Tao Te King, de bijbel van het taoïsme, gestolen en vervolgens naar Indië meegenomen. Dit boek is net als het antieke Chinese keramische schaaltje een symbool voor wijsheid. Ook dieren keren vaak terug als symbolen. De walgvogel is een van de bekendste diersoorten die door toedoen van de mens is uitgestorven en staat symbool voor onschuldig slachtofferschap. Een griffioen is een fabeldier dat de heerschappij over twee rijken symboliseert: over de aarde (zijn leeuwenlichaam) en over de lucht (de kop en de vleugels van een adelaar). Een garoeda is een bovennatuurlijk wezen, deels mens, deels adelaar, in het hindoeïsme. Indonesië heeft het wezen als nationaal symbool van de dag waarop het de onafhankelijkheid uitriep. De kikkers, die een metamorfose symboliseren, vormen een treffend slotakkoord voor beide verhalen.
Het oeuvre van Wolkers is sterk en langdurig bepaald door zijn spraakmakende en veelgeprezen omslagen die zijn ontworpen door vormgever, dichter en uitgever Jan Vermeulen, die ook dit blauwe omslag met de fel groen-roze-zwart typografie heeft ontworpen. In de jaren 50 was alles grijs en grauw. De boeken van Wolkers waren puur, expliciet en provocerend, wat terugkeert in de vormgeving in de vorm van een sterke typografie in grote letters en contrasterende neonkleuren die als toverballen trillend op je afkomen. Dit omslag gold wellicht als inspiratie voor Nanja Toebak bij het ontwerpen van het omslag van Mijn lieve gunsteling.
1
Reageer op deze recensie