Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

De wind door het sleutelgat voegt zo goed als niks toe aan het grote verhaal van De donkere Toren.

Wie, zoals ik, in zijn hele leven slechts twee werken gelezen heeft die in het fantasygenre thuishoren, kan moeilijk een fan genoemd worden. En toch... Sedert ik ze gelezen heb staan beide werken rotsvast in mijn persoonlijke top tien, en ik verwacht dat ze daar tot het einde mijner dagen zullen blijven: The Lord of the Rings van J.R.R. Tolkien heb ik ooit (jaren zeventig en tachtig) wel vijf, zes of zeven keer gelezen, en de bijna vierduizend pagina's tellende zevendelige cyclus De donkere Toren van Stephen King las ik in één ruk uit... en was er behoorlijk van onder de indruk.

Stephen King schreef en publiceerde zijn magnum opus − want zo noemt hij het zelf, en terecht − tussen 1982 en 2004. Nu, in 2012, achtte hij de tijd rijp om er nog een achtste deel aan te plakken, De wind door het sleutelgat, hoewel dit niet echt als een achtste 'vervolg' op de eerste zeven delen kan beschouwd worden. In zijn voorwoord bij dit boek legt de auteur zelf uit: "Voor de lezers van het eerste uur wil ik vermelden dat dit boek thuishoort tussen Tovenaarsglas en Wolven van de Calla... hetgeen betekent dat je het De donkere Toren 4,5 zou kunnen noemen." (*)

Roland Deschain van Gilead, de scherpschutter, is nog steeds op weg naar de Donkere Toren, samen met vier leden van zijn 'ka-tet': Eddie en Susannah Dean, de jonge Jake, en de brabbeldas Oy. Omdat ze door een veerman gewaarschuwd worden voor een nakende 'Starkblast', een soort superstorm, moeten ze hun tocht onderbreken en een schuilplaats zoeken. Ze bereiken net op tijd een stenen gebouw waar ze de storm kunnen uitzitten. Om de tijd en de verveling te doden, begint Roland aan zijn medereizigers te vertellen over zijn zoektocht naar Huid-Man, die hij als piepjonge 'gunslinger' in opdracht van zijn vader moest uitschakelen omdat hij terreur zaaide in een uithoek van het land. Ergens in dat verhaal slaat de piepjonge Roland ook aan het vertellen. Dat verhaal-in-een-verhaal gaat over een jongen, Tim Ross, die een gevaarlijke tocht onderneemt om wraak te kunnen nemen op zijn stiefvader die zijn moeder tot blindheid heeft geslagen, en om een magisch middel te pakken te krijgen waarmee hij zijn moeder weer kan laten zien... Als dat verhaal helemaal verteld is, herneemt Roland de draad van zijn vertelling over de Huid-Man. Aan het slot van dat verhaal is ook de Starkblast uitgeraasd, en kan het vijftal zijn weg voortzetten, op zoek naar de Donkere Toren...

Het was alleszins een aangenaam weerzien met Roland Deschain en zijn lotgenoten. Vanaf de eerste bladzijden werd mij meteen duidelijk welk een diepe indruk de eerste zeven delen destijds op mij gemaakt hebben, want in weerwil van de vele jaren die zijn verlopen tussen het lezen van de eerste zeven delen en dit achtste, herkende ik onmiddellijk alle personages inclusief hun eigenaardigheden, hebbelijkheden, tekortkomingen en bijzondere karaktertrekken. En dus was ik ook meteen mee in het verhaal.

In de beginfase lijkt dit boek een spannend avontuur te worden dat zich, zoals King al in zijn voorwoord aangaf, mooi inpast tussen twee delen uit de originele cyclus. Zoals alleen hij dat kan, weet King aan de hand van kleine details een beklemmende, dreigende sfeer op te roepen: het ritselen van een blad, het gevoel 'bekeken' te worden, de brabbeldas die voortdurend angstig achterom kijkt, de dreiging van de nakende storm... Als lezer voel je dan al dat hier weer een echte King zit aan te komen.

Helaas! Zodra het vijftal de schuilplaats bereikt waar het zich verschanst tegen de storm, breekt het verhaal. De vertelling over de Huid-Man begint goed en is inhoudelijk niet slecht, en dat geldt nog meer voor het ontroerende verhaal over Tim Ross, maar beide verhalen worden onnoemelijk traag verteld en tot het uiterste gerekt. Té veel uitweidingen en afwijkingen nemen alle vaart weg en doen de spanning geen goed. Beide vertellingen hadden het als kortverhaal schitterend gered, maar nu lijkt het wel alsof King − wie weet, in opdracht van zijn uitgever − alles zo breed en zo lang(dradig) heeft uitgesmeerd tot er uiteindelijk genoeg tekst was om er een boek mee te maken. Je vraagt je af waarom een man als King zich hier toe leent, maar ja, de man is zo bezeten van schrijven dat hij waarschijnlijk zelfs een boek zou schrijven over een hond met een hoed op, mocht hem dat gevraagd worden.

De wind door het sleutelgat voegt ook zo goed als niks toe aan het grote verhaal van De donkere Toren. Alleen over Rolands jeugd vernemen we wat meer, o.a. over de onfortuinlijke dood van zijn moeder Gabrielle Deschain, maar voor de rest blijven de personages gewoon zoals ze al waren, en hebben de gebeurtenissen geen enkele invloed op of geen enkel belang voor Rolands Midden-Wereldqueeste, zijn zoektocht naar de Donkere Toren.

Wat mij betreft had dit boek niet moeten verschijnen. Het bezoedelt mijn herinnering aan de originele cyclus gelukkig niet, maar King wekt er wel een 'ik-ben-nog-iets-vergeten' indruk mee, en dat is jammer. De zevendelige cyclus is in de fantasyliteratuur goed op weg naar een mythische status, maar zet met dit achtste deel toch weer een paar stappen terug. Iets zegt mij echter dat over enkele jaren De wind door het sleutelgat grotendeels zal vergeten zijn, maar dat De donkere Toren dan een absolute klassieker zal zijn.
(*) Tovenaarsglas en Wolven van de Calla zijn de delen vier en vijf uit deze cyclus.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Robert Van der Meiren

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.