Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Dit is géén recensie

Ik heb het boek gelezen, en ik was er na afloop niet laaiend over. Dat verwonderde mij, want ik vond dat Spits taalgebruik en levenswijsheid ver boven de middelmaat uitstegen. Bovendien, dat iemand op haar achtentwintigste al over zoveel filosofische diepgang en psychologisch inzicht kon beschikken leek mij bijna anachronistisch … En dus, om beter te begrijpen waarom ik over dit boek niet zo euforisch was, ben ik er aan de lopende band recensies, interviews en persartikels over gaan lezen, videofragmenten bekeken – allemaal gevonden op het internet – én heb ik contact gehad met iemand die een van de vele publieke optredens van Lize Spit heeft bijgewoond. Dat alles leerde mij dat nogal wat statements in diverse recensies uit de lucht gegrepen zijn, en dat nogal wat lezers/recensenten boek én schrijfster onjuist hebben ingeschat, of niet of verkeerd begrepen. Gebrek aan research? Ongetwijfeld, en dat is jammer! Zeker als het gaat over een belangwekkend boek als Het smelt zou je van recensenten die zichzelf een beetje au sérieux nemen toch een minimum aan ‘backgroundchecking’ mogen verwachten. Ik moet evenwel vaststellen dat zelfs doorgewinterde recensenten zich deze keer beperkt hebben tot wat lukraak nattevingerwerk.
Omdat het geheel van die reacties een verkeerd beeld van het boek dreigen op te hangen, en omdat Het smelt nu al een belangrijk werk uit de Nederlandstalige literatuur geworden is – dat zullen, denk ik, toch maar weinigen ontkennen – voel ik mij min of meer verplicht te reageren.
Van sommige recensies op Hebban ben ik geschrokken, andere ontgoochelden mij. Laat ik vooreerst opmerken dat het woord “recensies” een waar eufemisme is voor enkele regelrechte scheldkanonnades die hier over dit boek uitgestort werden. De schrijvers van dergelijk gemakkelijk, ongefundeerd en daarom ongewenst afkraak- en neersabelproza raad ik aan de “Huisregels” te lezen, met name de tips over de omgangsvormen op Hebban (zie de grijze balk onder aan elke Hebbanpagina), en die voortaan een beetje in acht te nemen a.u.b. Tussen haakjes: dat ze dan in één ruk ook maar eens lezen wat daar staat over anonieme profielen – die zijn namelijk verboden! En nu ik toch aan het doorverwijzen ben, hier valt ook nog iets te leren: https://www.hebban.nl/tips-voor-een-betere-recensie. Dit terzijde, maar niettemin wél gemeend.

Terug naar de inhoud …

Benoit Vanden Haute heeft het over “weinig realistische psychopathische belevingen” en beweert dat “zonder de uitzonderlijke handige georkestreerde hype van de uitgevers zou dit schrijfsel allang ergens in de prullenmand verzeild zijn.” Wat de eerste veronderstelling betreft: Lize Spit heeft er intussen al een intensieve literaire tournee door Nederland en Vlaanderen opzitten, en tijdens die optredens heeft ze het geregeld gehad over het hoge waarheidsgehalte van de beschreven gruwelen, over haar dwangneurose, over de dwangneurose van haar zus … In haar interview met Humo van 4 april 2016 zegt ze daarover bijvoorbeeld “Zij had ook last van dwangneuroses. En de scène waarin hoofdluis bestreden wordt met mayonaise is niet verzonnen. De werkelijkheid lijkt vaak ongeloofwaardiger dan fictie” en even verder “Mijn zusje is ook materiaal. Als kind had ze een dwangneurose, die me nog steeds op het netvlies gebrand staat.”
Bewering nummer twee … Niet de hype ligt aan de basis van het succes van dit boek, wél het feit dat Lize Spit in 2013 de jury- én de publieksprijs won van de schrijfwedstrijd Write Now! waarna hele drommen uitgevers Spits voordeur platliepen om haar debuut te mógen uitgeven. En bovendien, goed georkestreerd? Het smelt was niet alleen een debuut voor Lize Spit, maar ook voor de pas opgerichte uitgeverij Das Mag … Veel ervaring in het orkestreren van hypes zal er dus niet geweest zijn. Tenslotte nog dit: in een interview van 24 januari 2016 met het tijdschrift Knack zegt Lize Spit daar het volgende over: “Hype rond een boek snijdt langs twee kanten: het wordt goed onthaald maar tegelijkertijd zijn er heel veel mensen die wantrouwig worden over of het geen 'gebakken lucht' is, die vijandig reageren op hoe het in de markt werd gezet.”
Conclusie, mijnheer Vanden Haute: een boek niet goed vinden mag, het naar de prullenmand verwijzen ook, en dat in een recensie wereldkundig maken eveneens … Maar doe het dan gefundeerd a.u.b!

‘Kristvanma’ beweert: “Waarschijnlijk is het eigen aan de Vlaming dat hij z’n eigen dorp/stad achterlijk en klein vindt en geen gelegenheid laat voorbijgaan om z’n eigen leefwereld te kleineren…” Welnu, zo’n compleet onterechte typering van de fiere, trotse en ja, ook bescheiden Vlaming heb ik werkelijk nog nooit gelezen. En daar blijft het niet bij, want als hij dan toch iets zegt over Lize Spit en haar boek, schrijft hij dit: “‘Poëtisch beschreven’ staat er op de achterflap… ik vind er helemaal niets poëtisch aan, voor mij is dit pipi/kaka poëzie. Sinds Brusselmans, Verhulst en andere Lanoyes weten we dat dit hier in Vlaanderen inderdaad geweldig aanslaat.” Hoe onvoorstelbaar beledigend voor het Vlaamse volk, Mijnheer Vanmarcke, en ik vraag u: als Lize Spit, Herman Brusselmans, Dimitri Verhulst, Tom Lanoye én anderen (!) allemaal ‘pipi/kaka’ schrijvers zijn, wie is dan volgens u wél een goede Vlaamse schrijver? Toch niet Willy Vandersteen, hoop ik?

Gelukkig zijn niet alle reacties van dit beledigende niveau, maar ook in de goedbedoelde recensies wordt weleens uit de bocht gegaan. Het viel mij bovendien op dat er nogal wat ‘gemene delers’ zijn, m.a.w. dat hetzelfde aspect in meerdere recensies negatief wordt beoordeeld (soms zelfs in danig gelijklopende bewoordingen dat zowaar na-aperij kan vermoed worden) terwijl daar eigenlijk geen of onvoldoende grond voor te vinden is: het shockeffect, de taal- en/of woordspelletjes, en de vergelijking met (vooral) Herman Brusselmans zijn de opvallendste … En precies omdat deze aspecten in meerdere recensies terugkeren, krijgen ze van mij een globale behandeling zonder verwijzing naar de recensies …

“Spit kan shockeren als de beste” staat in een van de recensies, en dat deed mij de wenkbrauwen fronsen. Er zijn intussen genoeg interviews waarin Lize Spit exemplair uitlegt dat ze niet per se heeft willen shockeren, maar dat ze juist helemaal niets wilde verbloemen, en dat is toch een heel andere insteek. In het al eerder aangehaalde interview met Knack vertelt ze dat haar hoofdpersonage aanvankelijk een man was maar dat ze het verhaal maar niet ingevuld kreeg, tot “ik hem in een meisje veranderde en de thuissituatie van dat personage aan het verhaal toevoegde [ … ]. Plots kwam er veel meer los, persoonlijke elementen. Maar neen, ik vind het niet nodig om daar dieper op in te gaan. Het biedt geen meerwaarde voor het boek, en ik wil de mensen beschermen die zich erin zouden herkennen.” Ik leg hier de nadruk op: beschermen, als tegengesteld aan: shockeren!
Natuurlijk werd er in haar geboortedorp Viersel geroddeld en gespeculeerd over wie wie is, maar geshockeerd bleek achteraf toch niemand te zijn. Als de betrokkenen dat zelf niet waren, hoe zouden wij, buitenstaande lezers, dat dan kunnen (of moeten) zijn? Spit kreeg trouwens een geschenk van de plaatselijke bevolking als dank, en een oude man beschreef de algemene sfeer als volgt: “Dit is mijn jeugd” en ook “dat hij blij was dat dit boek eindelijk eens de onschuld van de jeugd onderuithaalt. Pubers zijn heel dikwijls pervers, en wie puber was in de jaren 50, was misschien nog erger dan de pubers van vandaag, die naar porno kunnen surfen op het internet en geen last meer hebben van de katholieke kerk en haar taboes.” (Humo, 4 april 2016).

Over de zogenaamde woordspelletjes wil ik niet te veel uitweiden, als gegeven is het tamelijk subjectief. Mij viel op dat er vooral kritiek geuit werd. Een greep uit de diverse reacties: “Een overdaad aan metaforen … Overdreven gekunsteld gedoe … De krampachtige pogingen om in iedere zin een woordgrapje, vergelijking, spitsvondigheid te smokkelen, zijn geen proeve van schrijven, maar proberen eerder het gebrek aan verhaal te camoufleren …”
In zijn recensie van 1 februari 2016 schrijft NRC-journalist Tomas de Veen “Dat het trage verhaal geen moment verveelt, komt ook doordat Spit ontzettend goed schrijft. Haar zinnen staan vol vlamismen die haar een eigen idioom geven en het verhaal ten goede komen, omdat ze je zo onherroepelijk in die afgebakende ruimte van het Vlaamse dorp zuigen.” Een correcte benadering, denk ik. Wat mij betreft – en ja, ik wéét dat ik nu persoonlijk word – is het enige woord dat Spits techniek het beste omschrijft dit: taalvirtuositeit. Maar dát woord heb ik nergens gezien … En mag ik daar – alweer in eigen naam – nog aan toevoegen dat een speelse omgang met de taal zeer Vlaams is.
Tussen haakjes, in dit verband kwam ik geregeld het woord “spitsvondigheden” tegen, waarmee de schrijvers zich eigenlijk zelf bezondigen aan het euvel dat ze mevrouw ‘Spit’ verwijten, namelijk woordspelletjes spelen. Iemand had het zelfs meermaals over taal’spit’svondigheden … Overbodig, en respectloos.

En dan die (drommelse) vergelijkingen met andere schrijvers; vooral Herman Brusselmans duikt hier meermaals op. “Ze zou in de leer geweest kunnen zijn bij haar landgenoot Herman Brusselmans” schrijft iemand, en dan hoop ik maar dat die recensent meer van Brusselmans gelezen heeft dan het enige werkje dat in zijn of haar lange leeslijst terug te vinden is: Zeik, de voor Brusselmans zeer atypische parodiërende parodie op een parodie op een pastiche van een thriller, bewust bedoeld als een platvloerse klucht. Zeik is géén vergelijkingsmateriaal voor Het smelt, laat dat duidelijk zijn. Maar ook al heeft deze recensent meer van Brusselmans gelezen, dan nog vind ik de vergelijking ongepast.
Hoe dan ook, en afgezien van de vraag (die ik mij sterk stel) of Lize Spit wel móét of kán vergeleken worden met andere auteurs, zegt de schrijfster in dit verband: “Er zijn parallellen te trekken met Wij van Elvis Peeters − al heb ik dat bewust niet gelezen tot mijn boek klaar was − en De Helaasheid der Dingen van Dimitri Verhulst. Recensenten doen graag aan namedropping, tja. Ik geloof dat een debutant maar beter met vertrouwde ingrediënten aan de slag gaat, als je het maar góéd doet. Mijn stijl en blik zijn anders” (Knack, 24 januari 2016). Liever ziet zij haar boek vergeleken met films als It Follows van David Robert Mitchell en Let the right one in van Tomas Alfredson: “Hoe die films in beeld gebracht zijn, zo wil ik schrijven. Als je een boek leest, zou je camerabewegingen moeten voelen.” (Humo, 4 april 2016). Haha, we mogen niet vergeten dat Lize Spit van opleiding scenarioschrijfster is.

Ik wil eindigen met een citaat uit de NRC-recensie van Tomas de Veen, die volgens mij een mooie typering van het boek weergeeft, en meteen ook een aantal onterechte beoordelingen onderuit haalt: “Plot en thema’s van Het smelt zijn niet per se vernieuwend, maar de invulling die Spit eraan geeft, met haar eigen stem, maakt het tot een oorspronkelijk en indrukwekkend debuut, zonder twijfel een van de beste, rijpste en trefzekerste in tijden. Het belang van de in de lucht hangende plot smelt bovendien gaandeweg – wie oplet denkt op een kwart de ontknoping al te zien aankomen, en vreest daarom een bedoeld verrassende afloop die als anticlimax werkt, maar die anticlimax blijft uit. Want meer dan een plotboek is Het smelt een psychologische coming-of-age-roman. Meer dan om het heden draait het om het samenspel met het verleden, om de vorming van de mens Eva, die Spit induikt tot in de diepte van haar haarvaten. Met zo’n entree in de letteren is Lize Spit de belofte voorbij.”

En om mijn verhaal helemaal af te maken nog dit: er werden hier heus wel enkele goed onderbouwde recensies over dit boek gepubliceerd. De “officiële” recensie van Lindy de Jong vind ik nog de evenwichtigste van allemaal …. Gelukkig maar!
30

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Robert Van der Meiren

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.