Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Hebban recensie

Over het nut van waanzin

Ruud Rooimans 30 maart 2015

Wanneer zin een grens kent, kent waanzin ook grenzen. Wat voor de één zin is, is voor de ander waanzin en waanzin is iets wat bij iedereen voor komt, alleen sommigen hebben er meer last van dan anderen. Zomaar een aantal statements die het beeld van Over de grenzen van de rede van Andre Klukhuhn kunnen schetsen. Niet alleen brengt de scheikundige filosoof juist de psychologie van de waanzin tot leven, hij geeft ook een nieuwe historische duiding van het begrip waanzin. Daar waar Foucault, Scull en Kusters eerder schetsen gegeven hebben, brengt Klukhuhn deze inleidingen in verbinding met elkaar.

Iets is normaal of valt buiten de norm. En natuurlijk wordt die norm bepaald door de grootste gemene deler. Tegelijk bepaalt die norm dan ook het ‘gebaande pad’ en zal iedereen die binnen de norm blijft weinig kans hebben op werkelijk spectaculaire vernieuwingen. Aan de hand van een aantal gerespecteerde grote geesten laat Klukhuhn zien dat juist het waanzinnige element in het denken kan leiden tot vernieuwing. Misschien is juist wel het label waanzinnig een voorwaarde voor het buiten de lijntjes kunnen denken en doen. In het dagelijkse taalgebruik spreken we naast waanzinnig in de betekenis van ‘gek’ ook over waanzinnig mooie dingen en dan betekent het veel meer iets als: zo mooi, dat kan je niet bedenken! We moeten dus over de grenzen van de rede heen kunnen kijken om het mooie en uitdagende te kunnen zien en beleven.

Terwijl wel helder gemaakt wordt dat we als soort niet zonder waanzin kunnen blijven voortbestaan, wordt alleen in de voorbeelden aangetoond wat waanzin en rede met elkaar te maken hebben op individueel niveau. De uit de voorbeelden te destilleren conclusie dat we allemaal met ons eigen stukje waanzin te maken hebben, maar dat we dit vanuit onze eigen positie niet als waanzinnig kunnen ervaren zou een extra mogelijkheid kunnen zijn om alles weer op zijn pootjes terecht te laten komen. Het ‘ik ben niet gek, ik ben Napoleon’ en ‘hoezo één spookrijder? Ik zie er honderden!’ geven elk een inzicht in een waanzin. Maar mogelijk wel een verschillende soort waanzin waar we als maatschappij anders mee om gaan en waar we dus ook mogelijk op een andere manier hinder of profijt van kunnen hebben.

Wanneer we ons realiseren dat rede als leidraad onherroepelijk leidt tot een begrip waanzin, maar dat dit (mede) bepaald wordt door tijd, cultuur en de eigen verankering in die tijd en cultuur van de beoordelaar, zien we dat in alle tijden de waanzinnigen buiten de kaders van de norm geplaatst worden. Maar dat in alle tijden uiteindelijk gezien wordt dat het eigenlijk toch niet zo gek was wat die narren, gekken, waanzinnigen of niet-redelijken bedacht hebben. Niet alleen hebben we het nodig om ons tegen af te zetten (wij zijn normaal en zij zijn gek) we hebben het ook nodig om out of the box te kunnen denken. Maar wanneer redelijk denken nu de these is en waanzin de antithese, waar ligt dan de synthese? (of is het stellen van die vraag nu juist weer te redelijk?)

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Ruud Rooimans