Lezersrecensie
Alleen met mijn gedachten die springen als kikkers
Via Hebban won ik de leesclubeditie van ‘Aantekeningen over het verplaatsen van Obelisken’, geschreven door Arjen van Veelen. Jazeker, dezelfde Van Veelen als waarvan ik onlangs ook ‘Amerikanen lopen niet’ las.
Het verhaal vertelt over een jonge schrijver die een goede vriend is verloren. Het speelt zich af in Leiden (waar de schrijver en zijn vriend elkaar ontmoetten, België (een van de woonplaatsen van de vriend), Alexandrië (waar de schrijver ene biografie over Alexander de Grote wil schrijven), maar bovenal in de herinneringen van de schrijver. Hij gaat op zoek naar een manier om de herinnering aan zijn vriend niet verloren te laten gaan.
In dit boek laat Van Veelen zien wat voor woordenkunstenaar hij is. Zijn beschrijvingen zijn prachtig en zijn vergelijkingen treffend (“Ik ben alleen met mijn gedachten die springen als kikkers”). Ik werd het verhaal ingetrokken en voelde de wolk van eenzaamheid die de schrijver ervaart ook op mij landen. Het einde is mooi en passend. Ik heb me continu afgevraagd: is Van Veelen de ik-persoon? Wat is waarheid, wat is fictie? Ook daar wordt duidelijkheid over gegeven in het nawoord. Wat ik het allermooiste vind, ook al wordt dat alleen gezegd op de covertekst, is de symbolische waarde van het boek: het boek kan gezien worden als monument -of obelisk- voor de beschreven overleden vriend. Met die gedachte in je achterhoofd, wordt het boek alleen nog maar mooier.
Het verhaal vertelt over een jonge schrijver die een goede vriend is verloren. Het speelt zich af in Leiden (waar de schrijver en zijn vriend elkaar ontmoetten, België (een van de woonplaatsen van de vriend), Alexandrië (waar de schrijver ene biografie over Alexander de Grote wil schrijven), maar bovenal in de herinneringen van de schrijver. Hij gaat op zoek naar een manier om de herinnering aan zijn vriend niet verloren te laten gaan.
In dit boek laat Van Veelen zien wat voor woordenkunstenaar hij is. Zijn beschrijvingen zijn prachtig en zijn vergelijkingen treffend (“Ik ben alleen met mijn gedachten die springen als kikkers”). Ik werd het verhaal ingetrokken en voelde de wolk van eenzaamheid die de schrijver ervaart ook op mij landen. Het einde is mooi en passend. Ik heb me continu afgevraagd: is Van Veelen de ik-persoon? Wat is waarheid, wat is fictie? Ook daar wordt duidelijkheid over gegeven in het nawoord. Wat ik het allermooiste vind, ook al wordt dat alleen gezegd op de covertekst, is de symbolische waarde van het boek: het boek kan gezien worden als monument -of obelisk- voor de beschreven overleden vriend. Met die gedachte in je achterhoofd, wordt het boek alleen nog maar mooier.
1
Reageer op deze recensie