Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Diamond Age

18 mei 2017
Het laatste kwart van de 19de eeuw in Amerika wordt The Gilded Age genoemd. De industrieële revolutie was in volle gang en de samenleving moderniseerde radicaal. Twee eeuwen later heeft in Neil Stephenson ‘s The Diamond Age de wetenschap de wereld tot in het kleinste detail onder controle en is diamant goedkoper om te maken dan glas.

‘Ordering matter was the sole endeavor of Life, whether it was a jumble of self-replicating molecules in the primordial ocean, or a steam-powered English mill turning weeds into clothing, or Fiona lying in her bed, turning air into Fiona.’

Daar zit wat in, bedenk ik me, als ik mijn huis weer eens aan het opruimen ben.

The Diamond Age is een curieuze en originele mix van Blade Runner, Alice in Wonderland, Stravinsky ‘s Rite of Spring, een Gothisch sprookje, Romantische decors, futuristische wetenschap en ideeën over opvoeding, licht besprenkeld met een snufje klassieke oudheid.

In een wereld waarin de materiële werkelijkheid door nanowetenschap volledig is bedwongen draagt men bowler hats en overschoenen, wordt Wordsworth geciteerd, zijn de huizen van de upper classes ingericht met Chinese vloerkleden en classistische kunst en worden de balkons gesierd door smeedijzeren hekwerken. Impeccable taste, maar ook een beetje boring.
Eén van de (op onconventionele wijze opgeklommen) stichters van deze nieuwe wereld besluit daarom tot een experiment om te proberen een paar kinderen die het in zich hebben in de richting van ‘een interessant leven’ te leiden. Met onverwacht resultaat.

In The Diamond Age komt zoveel op je af dat ik het boek twee keer moest lezen. Dat had ik met William Gibson ‘s Neuromancer ook. Misschien ben ik gewoon een beetje traag van begrip. Maar Bruce Sterling ‘s jacketblurb: ‘People will walk around slackjawed for days and reemerge with a radically redefined sense of reality’ werd wel een beetje bewaarheid.

Met dat “slackjawed” viel het wel mee, maar ik begon na het lezen van The Diamond Age de wereld inderdaad met een wat andere blik te bezien. Of liever: mijn blikveld verruimde zich tot een wetenschapsgebied dat allang volop in ontwikkeling is maar voor de meesten van ons nog niet echt in zicht, omdat er zo ‘n radicaal andere manier van denken mee gepaard gaat dan we gewend zijn.
Opeens zie ik in de M-gears-tandwieltjes waarmee mijn zoontje zit te spelen niet alleen meer een potentieële mechanische versnellingsbak maar nu ook een moleculair nano-motortje! Onwillekeurig denk ik aan hoe klein de ruimte tussen de tandjes moet zijn om er precies één waterstofmolecuul in te laten passen.
Zittend aan een Grieks strand vraag ik me af hoeveel variabelen eraan te pas zouden komen om de voortdurende stroom veranderingen in het water en de kiezels waarop ik zit, en het geluid van de wind en de golven, te coderen om mijn brein te doen geloven dat ik hier écht zit.
Een onnoemlijk oneindig goooogle-iaans aantal! Die computer is er voorlopig nog niet. Om nog maar te zwijgen over het inzicht in hoe mijn eigen hoogstpersoonlijke brein werkt. Alle Dick Swaabs ten spijt en Ray Kurzweil is inderdaad gek. Maar voor fictie is hij té gek.

Vergeet conventionele electronica. The Diamond Age is postcyberpunk.

Gôh: heb je zestien 8000 GHz processors in je G9? Wat dacht je van 250 miljoen parallel geschakelde drie dimensionale atomaire logische circuits in een doodgewoon A4tje - eigenlijk gewoon het voortgaande process van miniaturisatie tot zijn eindpunt doorgevoerd? In de toekomst zijn computers overal maar zie je ze nergens. Zoveel rekenkracht kan ervoor zorgen dat als je ‘s ochtends je krantje wil lezen je er gewoon ‘het gebruikelijke’ tegen zegt, en je persoonlijke mix van kranten en tijdschriften verschijnt voor je neus. Koffie erbij en een croissantje. Je pseudo-intelligente matter compiler heeft je ontbijt al voor je klaar. En je fiets trouwens ook, nou ja; je chevaline. Gebruiksartikelen worden samengesteld direct als je ze nodig hebt en daarna meteen weer gedecomponeerd tot hun samenstellende atomen, die weer in de bron worden opgeborgen tot ze opnieuw kunnen worden gebruikt. Perfecte recycling.

Science fiction?
Natuurlijk.
Maar toch.

Een toekomstlesje

De gezette professor is een believer. Geregeld keert hij zich van zijn digiboard naar zijn publiek om erop te wijzen dat dit écht gaat gebeuren. Hij weet dat hij dat nog duizend keer gaat moeten zeggen voor het door zal dringen. De zaal zit vol eerstejaars aan wie de prof zijn vakgebied presenteert: “An introduction to molecular nanotechnology” heet het college aan de Singularity University. Binnen een paar decaden zullen de eerste praktische applicaties gangbaar worden. “Er zijn geen wetenschappelijke redenen waarom dit niet zou werken” zegt de prof.

“Wij zijn lineair denkende wezens”, vertelt uitvinder, onder-nemer en futurist Ray Kurzweil in een documentaire, “we kunnen ons maar moeilijk exponentieel groeiende ontwikkelingen voorstellen. Toch zijn exponentiële groeicurves sinds het begin van het computertijdperk eerder regel dan uitzondering.”

Volgens velen verkoopt Kurzweil geniale onzin. De Britse filosoof John Gray noemt zijn singularity-theorie nonsens (ik ook). Ondertussen schijnt Kurzweil wél voor Microsoft aan de volgende versie van Google te werken.

De praktijken van genentechgigant Monsanto zijn niet fraai. Maar van een serieuze overweging van de in The Diamond Age te berde gebrachte staat van technologie - zo rond het jaar 2060 - slaat de rechtgeaarde millieu-activist onmiddelijk op tilt om daarna als tante Sidonia plat voorover met zijn/haar neus in de biologische aarde te vallen. In The Diamond Age is er niet alleen een monopolie op genetisch gemanipuleerde mais, maar op alles. Een rode draad in het verhaal wordt gevormd door een opstand daartegen. Ook in 2060 zijn er romantisch-politieke verzetsbewegingen die strijden voor een andere werkelijkheid. ‘The double edged sword that is technology’, zoals Kurzweil het verwoord, kan ten goede en ten kwade worden aangewend. En zoals altijd gebeurt dat ook in The Diamond Age allebei tegelijk.

‘A brilliant, tricky, twenty-first century version of Pygmalion’ zegt de Guardian over The Diamond Age. Op het jacketblurb noemt USA today het verhaal ‘whimsical, satirical and cautionary’.

Net zoals in Gibson ‘s trilogie Neuromancer, Count Zero en Mona Lisa Overdrive - en in de echte wereld - wordt ook in The Diamond Age de tent gerund door een handjevol megacorporaties. En net zoals in de echte wereld is er een globale hyper-elite (‘die je niet in het telefoonboek kunt opzoeken’) die het lot van de mens stuurt, met daaronder een hiërarchie van ingenieurs (van politici is nergens sprake). Tot je uiteindelijk bij het niveau van de thetes aanbeland. De thetes zijn loud and classless. De gelukkigsten ervan mogen in dienst bij de elite, om het zilver te poetsen. Thetes wonen in Leased Territories waar ze worden omgeven door mediatrons die ze middels ractives onderdompelt in het totale entertainment. Een globale onderklasse die geen conventioneel schrift beheerst, en alleen mediaglyphics begrijpt. Hun materiele welzijn is verzekerd door de matter compilers, die op basis van nanotechnologie in de eerste levensbehoeften voorzien. Satire.

Een beetje zoals in Blade Runner wonen de thetes (thete = slaaf in de Griekse oudheid) op het laagste, meest vervuilde, en met reclame overspoelde niveau. Als advertenties je in zicht krijgen blijven ze je over de mediatronische muren van gebouwen achtervolgen. Zelfs over het bestek waarmee je eet lopen lichtreclames. En als je zo slim bent geweest een ractive-grid te laten implanteren in een tweederangs tat-parlour loop je zelfs kans dat je ogen worden gehackt, zodat je continu tegen een reclame-loopje aankijkt. Om gek van te worden.

De elite leeft letterlijk hoger, in plaatsen als New Atlantis, waar de lucht beter is, goed beschermd door dogpods die een soort zelfregulerend beveiligingsgordijn om hun leefgebied vormen.
Het sociale model van de New Atlantans is gebaseerd op de Victoriaanse tijd. In de twintigste eeuw was niet veel te vinden waarop een fatsoenlijke maatschappij kon worden gebouwd, dus greep men terug op de negentiende. De omgangsvormen in New Atlantis zijn vormelijk, en men let goed op elkaar.

De politieke en demografische organisatie in The Diamond Age is ook een soort logische doorvoering van globalisering:

“I.T. has freed cultures from the necessity of owning particular bits of land in order to propagate; now we can live anywhere. The Common Economic Protocol specifies how this is to be arranged”.

Alsof een grote hand de wereldbol heeft vastgepakt en er eens mee heeft geschud, leven culturen kriskras door elkaar in hun eigen claves. Als je een hoek omgaat kun je van de Amerikaanse zó de Chinese jurisdictie inlopen. En daar wordt beroving opeens met de dood bestraft, zoals de prototypische cyberpunker en vader van het hoofdpersonage in het verhaal moet ontdekken.


Het Verhaal

Met het afschieten van die cyberpunker, meteen in het begin van het boek, belanden we letterlijk en figuurlijk bij de volgende generatie. Zijn dochter, Nell, is een klein meisje uit een typische thete-omgeving. Nell ‘s moeder heeft tritsen verkeerde vriendjes met losse handjes die in coma gezopen op de bank voor de mediatron liggen. Maar haar broer, Harv, beschermt haar en zorgt voor Nell zo goed als hij kan. Op een dag komt hij thuis met een heel speciaal kado. Gestolen, natuurlijk.

Over het tot stand komen van dat kado vertelt een parallel verhaal. Zo komt Nell in het bezit van de ‘Young Lady ‘s Illustrated Primer’, een interactieve computer in de vorm van een boek. Het “boek” betekent Nell ‘s ontsnapping uit haar thete achtergrond. De YLIP wordt haar vriend en toevlucht en gaat haar opvoeden. Ze leert lezen, ontwikkelt zich en wordt assertief. In intellectuele zin, maar ook in de zin van oosterse vechtsporten en wapenbeheersing. Dat gaat allemaal zeer van pas komen.
Op de achtergrond wordt de YLIP bestuurd door Miranda. Miranda is een tamelijk welopgevoed meisje en de hoofdpersoon in weer een parallelle verhaallijn.

De verschillende lijnen komen aan het einde van het verhaal natuurlijk bij elkaar. Dan blijken alle personages, zonder het te weten, het hele verhaal door in een hogere machtsstrijd te zijn ingezet.

Het verhaal heeft een tamelijk open einde en het was me zeker niet meteen duidelijk hoe het in elkaar steekt. Maar The Diamond Age boeide me zó dat ik het uit wilde pluizen.

Beschaving en het gevecht tegen onwetendheid en volgzaamheid, en de waarde van het zeldzaam onconventionele zijn belangrijke thema ‘s in The Diamond Age. In die zin is het een vrij klassiek verhaal dat speelt in een orginele setting die (net zoals Gibson ‘s Neuromancer) gebasseerd is op werkelijk wetenschappelijk onderzoek dat misschien over twintig jaar een stuk minder ver gezocht kan blijken dan het nu lijkt. Tenslotte schreef Eric Drexler zijn Engines of Creation: The Coming Era of Nanotechnology ook alweer in 1986.

The Diamond Age is een brilliant boek op de grens van science-fiction en science-potentially-possible-fact. Verfrissend!

Reageer op deze recensie

Meer recensies van

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.