Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Hebban recensie

Eeuwige roem voor de Goncourts

Ton van der Molen 20 januari 2015

Eén van de beroemdste dagboeken uit de wereldliteratuur is Journal, Mémoires de la Vie Littéraire van de Franse broers Edmond en Jules de Goncourt. Dit werk van bijna vijfduizend pagina’s weet al meer dan 125 jaar lezers te trekken. Ook in Nederland, waar uitgeverij De Arbeiderspers onlangs onder de titel Dagboek met een herdruk kwam van de in 1985 verschenen vertaling van pakweg tien procent van het totaal.

Edmond en Jules de Goncourt begonnen op 2 december 1851 aan hun Journal, met de bedoeling “voor het nageslacht onze tijdgenoten tot leven te wekken zoals ze werkelijk waren.” Toen Jules in 1870 overleed, besloot Edmond alleen verder te gaan. Ontroerend is zijn beschrijving van de laatste dagen van Jules. In 1896 eindigt het dagboek, kort voor de dood van Edmond.

In hun Journal roddelen de broers er lustig op los, vooral over de grote schrijvers van hun tijd, maar ook over schilders, beeldhouwers, politici, wetenschappers en adellijke personen. Vertaler en samensteller Leo van Maris heeft zoveel mogelijk de passages geselecteerd die gaan over ook nu nog bekende personen: Flaubert, Daudet, Zola, Maupassant, Toergenjev (die een tijdlang in Parijs woonde), Rodin, Manet en wie al niet meer. Het persoonsregister achter in het boek beslaat maar liefst 39 pagina’s.

Het ging er in de tweede helft van de negentiende eeuw nogal wild aan toe in het literaire wereldje van Parijs. Bordeelbezoek, maîtresses, seksfeestjes, de kunstenaars gingen ongeremd hun gang. Syfilis was dan ook een belangrijke doodsoorzaak. Vooral Guy de Maupassant sprong regelmatig extreem uit de band. In 1891 schrijft Edmond: “Hennique vertelde me een paar invallen van Maupassant die aantonen dat hij -hoewel hij in wezen geen slecht mens is-, toch heel onaangename sadistische trekjes heeft. Hij was erbij dat Maupassant zijn lid zo liet beschilderen dat het net leek of hij syfilis had. Daarna is hij naar een van de maîtresses gegaan die hij op dat moment had, waar hij zich beklaagde over de verschrikkelijke ziekte die zijn geslachtsdelen wegvrat. Na deze verklaring heeft hij met geweld de arme vrouw genomen, die vervolgens in een voortdurende angst geleefd heeft (..)”.

De broers schrijven ook veel over hun eigen werk: romans, toneelstukken, non-fictie, een omvangrijk oeuvre dat nu, op het dagboek na, vrijwel vergeten is. Ook over hun kunstverzameling krijgt de lezer veel te horen. Af en toe gaan de Goncourts op reis naar het buitenland. In 1861 is Nederland aan de beurt. Zij bezoeken hier vooral musea, maar ze hebben ook een uitgesproken mening over de inwoners: “De mannen en vrouwen zijn er lelijk, niet op een menselijke manier, maar als vissen, met vissenogen en vissenkoppen, een gelaatskleur van gedroogde vis, en ze hebben iets van zeerobben en kikkers (..)”.

Edmond en Jules de Goncourt leefden voor de literatuur. Hun doel was eeuwige roem. Zo schrijft Edmond in 1888: “De gedachte dat de planeet Aarde aan haar einde kan komen (..) stemt mij af en toe somber. Het zou diefstal zijn tegenover mij: ik heb alleen maar literatuur geschreven in de hoop op eeuwige roem! Een roem die niet langer dan tien-, twintig-, of honderdduizend jaar duurt, loont dat wel de moeite die ik me getroost heb, de ontberingen die ik mezelf heb opgelegd?”

Dankzij hun dagboek zit het met de roem van de Goncourts vooralsnog wel goed. Om er volledig van te kunnen genieten, moet je wel wat basiskennis hebben van de Franse literatuur en de Franse geschiedenis in de beschreven periode. Voor wie over die bagage beschikt, is hun openhartige inkijkje in het literaire Parijs tussen 1851 en 1896 een genot om te lezen.

2

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Ton van der Molen

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.