Toen de gezaghebbende kooplieden van de stad Amsterdam op 2 februari 1653 toestemming gaven op het eiland Manhattan een gerechtshof in te stellen, kwam de ontwikkeling van Nieuw Amsterdam als een aparte gemeenschap op gang. Stevige handelsverdragen en nauwe banden op kerkelijk terrein zorgden voor een duurzaam contact tussen de twee steden, ook na de beëindiging van het Hollandse bewind in 1664. Tot in de beginjaren van de 19e eeuw was Amsterdam dominant en overtrof het New York in grootte, prestige, rijkdom en macht. In de loop van de 19e eeuw kwam hier langzaam verandering in, toen New York door de immigratie groeide en nieuwe impulsen kreeg, terwijl het inwonersaantal van Amsterdam stabiliseerde. Deze bundel essays behandelt de politieke, economische, godsdienstige en intellectuele betrekkingen tussen twee toonaangevende steden. Zij vormen een onderzoek naar de interacties op alle mogelijke verschillende terreinen gedurende de continue uitwisseling tussen beide steden.
