Augustus

Augustus, een oudere beroemde schrijver, heeft zich opgesloten in de werkkamer van zijn villa. Hij wil niet meer schrijven, niemand meer zien - behalve zijn jonge vriendin Elizabeth. Bovendien denkt hij dat hij dood gaat: er is iets met zijn hart. "Er was altijd al iets met zijn hart. Het sloeg soms jaren niet, voor mij dan" zegt zijn ex-vrouw Gabriële die gekomen is om een einde te maken aan "die onzin", zoals zij het noemt. Zij - de tweede hoofdrol van het stuk - is financieel afhankelijk van Augustus, net als zijn devote secretaris Freddy en zijn dochter Anna. Deze is haastig overgekomen uit Amerika met haar vriend Dakota, een Indiaan die al vier jaar geen woord gesproken heeft. Daarmee is deze geheimzinnige, buiten in het gras zittende figuur de tegenpool van Augustus - een sarcastische, dominante woordmanipulator. Als een stralende zon te midden van zijn planeten houdt hij zijn familie en naaste omgeving in een vaste greep. Taal is zijn machtsmiddel en een van de hoofdthema's van het stuk. Met verbale brille kan men over mensen heersen en ze manipuleren. Maar zonder de warmte van het gevoel komt er een moment dat het woord machteloos wordt.
In tien snel bewegende, emotionele scènes strijdt een zwakker wordende Augustus om zijn hegemonie te behouden - strijden anderen, vooral Gabriële om eindelijk los van hem te komen. "Augustus" heeft een tragische ondertoon, maar is gehuld in de vrolijke smoking van een bitter-geestige komedie.