Een heerlijk en grappig verhaal over vier kinderen die opgroeien in een familiehotel.
De kleine Nina, haar bijdehante zus Eefie, haar technische broertje Joost én hun ondeugende oma vormen samen De Bende van de Korenwolf. Puberbroer Pepijn vindt dat bende-gedoe maar niks, toch doet hij vaak wel mee (onder protest).
Als Joost en Eefie van school naar huis fietsen, wordt Joost van zijn sokken gereden door een stel wielrenners. Tot zijn grote woede logeren die ook nog in Hotel De Korenwolf. Joost zint op wraak en schakelt zijn grote broer Pepijn in, maar die valt als een blok voor Mirthe, die ook bij het groepje renners hoort.
Ondertussen zit oma met een dilemma: haar oude jeugdliefde Willem heeft haar uitgenodigd om naar Afrika te komen, waar hij werkt als arts. Ze wil graag gaan, maar ze durft niet te vliegen. Joost en Eefie bedenken een fantasierijk plan om oma van haar vliegangst af te helpen.
Met vrolijke illustraties van Iris Boter.
Over de Bende van de Korenwolf-serie:
'Dit is een ontspannende en vlotlezende reeks. De familie wordt heel positief en optimistisch uitgetekend en het geheel is op smaak gebracht met een toefje humor.' De Leeswelp
'Het verhaal is vlot en eigentijds geschreven; betrekkelijk korte zinnen en herkenbaar woordgebruik.' NBD Biblion
