Naar aanleiding van Loesbergs roman 'Enige defecten' (Grote ABC 230) vroegen diverse critici zich af wie de schrijver was achter dat zwarte boek. Om hen te gerieven schreef de Haagse Rotterdam een zevental novellen: 'Een eigen auto'. Het zijn herinneringen uit zijn ondervindingsvolle jeugd, zijn diep-beleefde jongensjaren en hartstochtelijk ondergane jongelingstijd, alsook uit de eerste, harde jaren van zijn volwassenheid.
In het begin van deze bundel herkennen wij de held uit hoofdstuk drie van Defecten: arrogant, irritant, breedsprakig, bang als hij is voor het vallen van een stilte, honend en hatend, maar vooral last hebben van de hitte.
Naar de bundel vordert, vereenvoudigt de auteur zijn tekst om, in het laatste verhaal, bijna zakelijk te eindigen. De 'Auto' draagt ten opzichte van het vorige opus, het werk van een opmeet- en registratiearbeid verrichtend 'schrijvend oog', een verbreding in zich. Het boek bezit ook een warm-menselijke verdieping die, helaas, bij al te weinig Nederlandse auteurs aangetroffen wordt. Deze bundel bestaat uit 'wisselende' verhalen. Treffen wij in het ene verhaal de held als beul aan, in het volgende is hij het slachtoffer.
Loesberg (33 jaar) tekent met vlijmscherpe pen de sfeer en situatie uit de wereld van de handarbeider zowel die van de beginnende student. Van de peuter die scharrelt in speelgoed tot de
inkoper op een groothandel in boeken. Een kakelbonte wereld! Loesbergs lezers kunnen ruwweg
in twee kampen verdeeld worden: vóór of tegen. Maar wat belangrijker is: men leest hem.
Uiteraard zijn alle personen in dit boek geharnast aan het brein van de auteur ontsproten: niemand bestaat.
In het begin van deze bundel herkennen wij de held uit hoofdstuk drie van Defecten: arrogant, irritant, breedsprakig, bang als hij is voor het vallen van een stilte, honend en hatend, maar vooral last hebben van de hitte.
Naar de bundel vordert, vereenvoudigt de auteur zijn tekst om, in het laatste verhaal, bijna zakelijk te eindigen. De 'Auto' draagt ten opzichte van het vorige opus, het werk van een opmeet- en registratiearbeid verrichtend 'schrijvend oog', een verbreding in zich. Het boek bezit ook een warm-menselijke verdieping die, helaas, bij al te weinig Nederlandse auteurs aangetroffen wordt. Deze bundel bestaat uit 'wisselende' verhalen. Treffen wij in het ene verhaal de held als beul aan, in het volgende is hij het slachtoffer.
Loesberg (33 jaar) tekent met vlijmscherpe pen de sfeer en situatie uit de wereld van de handarbeider zowel die van de beginnende student. Van de peuter die scharrelt in speelgoed tot de
inkoper op een groothandel in boeken. Een kakelbonte wereld! Loesbergs lezers kunnen ruwweg
in twee kampen verdeeld worden: vóór of tegen. Maar wat belangrijker is: men leest hem.
Uiteraard zijn alle personen in dit boek geharnast aan het brein van de auteur ontsproten: niemand bestaat.