De bundel Eerste Bloei wordt bevolkt door personages die kort of lang geleden in de steek gelaten zijn. Dood en liefde hebben om zich heen getrapt en hen verdwaasd achtergelaten. Naar beste kunnen wordt geprobeerd de draad weer op te pakken.
In het titelverhaal schrijft een meisje haar vriend, die naar een Grieks eiland vertrokken is. Haar lichtgeëxalteerd tienerproza wordt allengs wranger en scherper. Terwijl het beeld van haar geliefde vervaagt, is ze voor zichzelf en voor haar familie zo hard dat er gewonden vallen. In 'Ram-Aap', het verhaal van een clubje verstokte kroeggangers, is de enige vrouw onder hen zwanger geraakt, en met zijn allen begeleiden ze haar naar de kliniek. Boterhammen mee en een thermosfles tomatengroentensoep. Een vrouw bezoekt het graf van haar zoon, die zelfmoord gepleegd heeft; en blijft met hem praten, ze kan iet anders. Ze is blij wanneer er een jonge vrouw naast hem komt te liggen.
Wittenbols' werk kenmerkt zich door een grote diversiteit en originaliteit. Hij kan beschouwd worden als een van de grote beloften van de Nederlandse literatuur.
