De tienjarige Imre wordt halsoverkop door zijn vader meegenomen naar zijn land van herkomst, waar nog niet lang geleden een burgeroorlog woedde. Daar gaan ze in het afgelegen huis van zijn overleden grootouders wonen. Het huis is enorm vervallen en ’s nachts wordt hij vaak wakker van geschreeuw vanuit de bergen. Op zijn nieuwe school kent hij de regels en gewoonten niet en hij doet alles verkeerd. Imre verlangt maar naar één ding: terug naar huis gaan, terug naar zijn beste vriend. Dan ontdekt hij wat zijn vader al die tijd voor hem verborgen hield en beseft hij dat er geen weg meer terug is…