Hoog boven in een boom had Daan een hut. Hij voelde zich nooit alleen in zijn boomhut; hij vond het heerlijk om er in zijn eentje rond te rommelen.
Op een ochtend toen Daan zijn boomhut binnenkwam was hij stomverbaasd. Op zijn bed, op zijn deken, lag een ei. Het was een heel groot ei.
Op een ochtend toen Daan zijn boomhut binnenkwam was hij stomverbaasd. Op zijn bed, op zijn deken, lag een ei. Het was een heel groot ei.