Lezersrecensie
Mooi nummer van een prachtig kwartaalboek
Disclaimer: van mij is het korte SF-verhaal ‘De koudedood’ opgenomen. Ik houd dat buiten deze bespreking.
Van 1979 tot 1990 verscheen het tijdschrift Fantastische Vertellingen (FV) op A4. Gestencild en geniet – voor sterke verhalen daarover moet u Remco Meisner maar eens aanschieten, bijvoorbeeld op de Fantasticon, het evenement dat dezelfde Stichting (en persoon) elk jaar organiseert in Nieuw Vennep, dit jaar op 6 september.
Na een winterslaap ontwaakte het tijdschrift in 2013 en sindsdien wordt het regelmatig gepubliceerd: altijd in kleur, met korte verhalen, boekbesprekingen, essays, grafisch werk en humoristische varia – (voor dit blad heel belangrijk): heel mooie grafische bijdragen. Sinds ik het blad ken (2018), is het mijn favoriete SF-magazine, zeker ook de licht absurdistische toon die kenmerkend is voor de hoofdredacteur. Het is vast niet toevallig dat mijn eerst gepubliceerde verhaaltje in FV verscheen (in 2019).
In nummer 74 staat een bijzonder aangenaam verhaal van Mjriam Ootjers, dat me op een speelse manier dwong tot nadenken over de aard van de werkelijkheid en de rol van verhalen daarin – het is altijd knap als een schrijver dat voor elkaar krijgt! Frank Rogers is altijd goed voor een absurdistische glimlach en dat lukt hem ook nu weer.
De vaste rubrieken zijn het lezen weer waard: het Meyvistisch Melodrama (de hoofdredactionele inleiding met zijn altijd licht bizarre toon), de prachtige rubriek van Paul van Leeuwenkamp over de geschiedenis van Nederlandstalige SFF-tijdschriften (voor mij elke keer weer een hoogtepunt), de altijd weer uitstekende boekbesprekingen, Oxana’s vragenrubriek waarin soms aliens proberen de mens te begrijpen (een hopeloze opdracht) of zelfs mensen proberen elkaar te begrijpen (nog veel hopelozer), de brievenrubriek (waarin de hoofdredacteur nog wat terzijdes kwijt kan) en als toetje de vaste pagina’s met korte stukjes over de bijdragers – ik lees die graag, want sommigen van hen maken er kleine juweeltjes van. Voeg daarbij een prachtig ‘Weifretni’ met Roelof Goudriaan, een leuke stripje en een toneelscript, en u hebt een idee van de tekstuele veelzijdigheid van FV.
De vormgeving is als altijd prachtig met veel origineel werk – net zoals het dat is voor woordwerkers, is FV ook een etalage voor getalenteerde visuele kunstenaars. De cover is altijd al heel fraai, dit keer is het een prachtig glas-in-loodwerk van de hoofdredacteur zelf. Compliment!
Ik heb weer genoten.
Van 1979 tot 1990 verscheen het tijdschrift Fantastische Vertellingen (FV) op A4. Gestencild en geniet – voor sterke verhalen daarover moet u Remco Meisner maar eens aanschieten, bijvoorbeeld op de Fantasticon, het evenement dat dezelfde Stichting (en persoon) elk jaar organiseert in Nieuw Vennep, dit jaar op 6 september.
Na een winterslaap ontwaakte het tijdschrift in 2013 en sindsdien wordt het regelmatig gepubliceerd: altijd in kleur, met korte verhalen, boekbesprekingen, essays, grafisch werk en humoristische varia – (voor dit blad heel belangrijk): heel mooie grafische bijdragen. Sinds ik het blad ken (2018), is het mijn favoriete SF-magazine, zeker ook de licht absurdistische toon die kenmerkend is voor de hoofdredacteur. Het is vast niet toevallig dat mijn eerst gepubliceerde verhaaltje in FV verscheen (in 2019).
In nummer 74 staat een bijzonder aangenaam verhaal van Mjriam Ootjers, dat me op een speelse manier dwong tot nadenken over de aard van de werkelijkheid en de rol van verhalen daarin – het is altijd knap als een schrijver dat voor elkaar krijgt! Frank Rogers is altijd goed voor een absurdistische glimlach en dat lukt hem ook nu weer.
De vaste rubrieken zijn het lezen weer waard: het Meyvistisch Melodrama (de hoofdredactionele inleiding met zijn altijd licht bizarre toon), de prachtige rubriek van Paul van Leeuwenkamp over de geschiedenis van Nederlandstalige SFF-tijdschriften (voor mij elke keer weer een hoogtepunt), de altijd weer uitstekende boekbesprekingen, Oxana’s vragenrubriek waarin soms aliens proberen de mens te begrijpen (een hopeloze opdracht) of zelfs mensen proberen elkaar te begrijpen (nog veel hopelozer), de brievenrubriek (waarin de hoofdredacteur nog wat terzijdes kwijt kan) en als toetje de vaste pagina’s met korte stukjes over de bijdragers – ik lees die graag, want sommigen van hen maken er kleine juweeltjes van. Voeg daarbij een prachtig ‘Weifretni’ met Roelof Goudriaan, een leuke stripje en een toneelscript, en u hebt een idee van de tekstuele veelzijdigheid van FV.
De vormgeving is als altijd prachtig met veel origineel werk – net zoals het dat is voor woordwerkers, is FV ook een etalage voor getalenteerde visuele kunstenaars. De cover is altijd al heel fraai, dit keer is het een prachtig glas-in-loodwerk van de hoofdredacteur zelf. Compliment!
Ik heb weer genoten.
1
Reageer op deze recensie