Lezersrecensie
Samenballing van alcohol en nachtelijke winden resulteert in hoogstaande literatuur
Tip Marugg (1923 – 1996) was een (blanke) Antilliaanse dichter en schrijver. Na zijn militaire diensttijd, tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog, ging hij bij Shell werken waar hij aan het personeelsblad meewerkte. Hier ontdekte hij dat hij kon en wilde schrijven. In 1958 maakte hij zijn literairdebuut met de roman “Weekendpelgrimage”. Marugg was geen veelschrijver, de roman “De morgen loeit weer aan” uit 1988 was pas zijn derde roman. Het was en is nog altijd zijn meest succesvolle. Zo werd “De morgen loeit weer aan” genomineerd voor de AKO-Literatuurprijs in 1988.
“De morgen loeit weer aan” is deels een autobiografische roman. Het verhaal wordt verteld door een oudere Antilliaanse man die laat in de avond zit te mijmeren op de stoep voor zijn huis. De nacht en zijn ruime drank voorraad zijn de enige twee ‘vrienden’ in zijn leven. Wel twee ‘vrienden’ die niet alleen maar goede dingen brengen. Zo is “drank de grote heelmeester, de bedrieglijke kwakzalver” en ook de nacht heeft een gelijksoortige dubbelheid heeft voor onze vertellende oudere man. Het is deze dubbelheid waardoor hij in kennelijke staat zowel alles beter ziet en begrijpt midden in de nacht en tegelijkertijd steeds incoherentere herinneringen heeft die “De morgen loeit weer aan” een beklijvende spanning geeft. In zijn poging om zichzelf volledig te doorgronden, te begrijpen wie hij is en waar hij vandaan komt, begint onze verteller in zijn onschuldige onbevlekte jonge jaren om zo langzaam maar zeker te komen tot waar hij nu zit, aangeschoten op zijn stoep met vier honden en lege flessen om hem heen. Vlijmscherpe analyses afwisselend met vage onlogische en nietszeggende dronkenmanspraat. De mijmeringen aan het begin van de nacht worden in de loop der uren (onheils) visioenen. Tegen de tijd dat het langzaam weer licht begint te worden en de drank bijna op is, is het deze keer aan onze verteller om afscheid te nemen.
De al eergenoemde spanning van de dubbelheid die drank en nacht teweeg brengen bij onze verteller wordt nog eens versterkt door het samenpersen van al deze herinneringen, overpeinzingen, visioenen in een enkele nacht. Deze samenballing van alcohol en nachtelijke winden wordt in de handen van Tip Marugg een literair hoogstandje.
“De morgen loeit weer aan” is deels een autobiografische roman. Het verhaal wordt verteld door een oudere Antilliaanse man die laat in de avond zit te mijmeren op de stoep voor zijn huis. De nacht en zijn ruime drank voorraad zijn de enige twee ‘vrienden’ in zijn leven. Wel twee ‘vrienden’ die niet alleen maar goede dingen brengen. Zo is “drank de grote heelmeester, de bedrieglijke kwakzalver” en ook de nacht heeft een gelijksoortige dubbelheid heeft voor onze vertellende oudere man. Het is deze dubbelheid waardoor hij in kennelijke staat zowel alles beter ziet en begrijpt midden in de nacht en tegelijkertijd steeds incoherentere herinneringen heeft die “De morgen loeit weer aan” een beklijvende spanning geeft. In zijn poging om zichzelf volledig te doorgronden, te begrijpen wie hij is en waar hij vandaan komt, begint onze verteller in zijn onschuldige onbevlekte jonge jaren om zo langzaam maar zeker te komen tot waar hij nu zit, aangeschoten op zijn stoep met vier honden en lege flessen om hem heen. Vlijmscherpe analyses afwisselend met vage onlogische en nietszeggende dronkenmanspraat. De mijmeringen aan het begin van de nacht worden in de loop der uren (onheils) visioenen. Tegen de tijd dat het langzaam weer licht begint te worden en de drank bijna op is, is het deze keer aan onze verteller om afscheid te nemen.
De al eergenoemde spanning van de dubbelheid die drank en nacht teweeg brengen bij onze verteller wordt nog eens versterkt door het samenpersen van al deze herinneringen, overpeinzingen, visioenen in een enkele nacht. Deze samenballing van alcohol en nachtelijke winden wordt in de handen van Tip Marugg een literair hoogstandje.
1
Reageer op deze recensie