Lezersrecensie
Zoektocht
Tofik Dibi heeft met Djinn een indrukwekkend boek geschreven over zijn zoektocht met betrekking tot zijn homoseksualiteit, de politiek, de islam, zijn familie en vrienden.
Het is pijnlijk te lezen dat hij meerdere keren mishandeld is geweest vanwege zijn homoseksualiteit. Hij doet dat zonder er doekjes om te winden, en dat maakt het gebeurde extra schrijnend. Verder speelt natuurlijk mee dat homoseksualiteit in de Islam niet is toegestaan, wat hem als moslim dubbel raakt.
Groenlinks heeft hem een grote kans gegeven door hem verkiesbaar te stellen voor de tweede kamer. Hij leek de kans te hebben een succesvolle politieke carrière op te bouwen. Het is jammer dat hij zich politiek behoorlijk in de vernieling heeft gewerkt. Anderzijds beschrijft hij zijn ingewikkelde leven, waardoor hij misschien wel een manier moest vinden om te stoppen.
Zij houding ten aanzien van de islam is wel erg ambivalent. Hoewel hij van mening is dat je als kamerlid en activist ook over religie moet kunnen discussiëren komt daar in dit boek weinig van terecht. Dibi noemt mensen die kritiek hebben op de islam als snel islamofoob. Daarmee doet hij veel van die mensen en zichzelf te kort. Kritiek op de islam is vooral bedoeld om die godsdienst een menselijker gezicht te geven. Zodat vrouwen, homo’s, niet- en andersgelovigen in de islamitische samenleving en landen een leven van vrijheid en zelfbeschikking krijgen.
Dibi laat kritiek op de islam eigenlijk over aan vrouwen: aan de in zijn boek genoemde Irshad Manji of een Lale Gul. Hij schrijft eerlijk dat hij Sharia broeders achter zich aan heeft gehad wat mogelijk al wat zegt over zijn beperkte vrijheid om over de islam te schrijven. Overigens lijkt ook Dibi een symbiotischer relatie te hebben met de islam waardoor hij kritiek op de islam al snel als iets kwalijks ervaart. In het orthodoxe christendom is die vrijheid er wel. B.v. een Johan Verweij die met meerdere boeken de positie van homo’s in de christelijke wereld ter discussie stelt.
Verder wil hij dat islamitische Nederlanders als individu worden behandeld, maar zelf spreekt hij al snel over autochtone Nederlanders als groep. Wat nogal vreemd overkomt.
Blijft na het lezen van dit boek de vraag over wat Tobi in de toekomst kan en gaat doen om zijn idealen te verwezenlijken en hoe hij een fijn privé-leven kan opbouwen. Het zij hem gegund, want zijn leven is niet eenvoudig. En hopelijk heeft zijn boek in de moslimwereld toch wat sympathie opgeleverd.
Het is pijnlijk te lezen dat hij meerdere keren mishandeld is geweest vanwege zijn homoseksualiteit. Hij doet dat zonder er doekjes om te winden, en dat maakt het gebeurde extra schrijnend. Verder speelt natuurlijk mee dat homoseksualiteit in de Islam niet is toegestaan, wat hem als moslim dubbel raakt.
Groenlinks heeft hem een grote kans gegeven door hem verkiesbaar te stellen voor de tweede kamer. Hij leek de kans te hebben een succesvolle politieke carrière op te bouwen. Het is jammer dat hij zich politiek behoorlijk in de vernieling heeft gewerkt. Anderzijds beschrijft hij zijn ingewikkelde leven, waardoor hij misschien wel een manier moest vinden om te stoppen.
Zij houding ten aanzien van de islam is wel erg ambivalent. Hoewel hij van mening is dat je als kamerlid en activist ook over religie moet kunnen discussiëren komt daar in dit boek weinig van terecht. Dibi noemt mensen die kritiek hebben op de islam als snel islamofoob. Daarmee doet hij veel van die mensen en zichzelf te kort. Kritiek op de islam is vooral bedoeld om die godsdienst een menselijker gezicht te geven. Zodat vrouwen, homo’s, niet- en andersgelovigen in de islamitische samenleving en landen een leven van vrijheid en zelfbeschikking krijgen.
Dibi laat kritiek op de islam eigenlijk over aan vrouwen: aan de in zijn boek genoemde Irshad Manji of een Lale Gul. Hij schrijft eerlijk dat hij Sharia broeders achter zich aan heeft gehad wat mogelijk al wat zegt over zijn beperkte vrijheid om over de islam te schrijven. Overigens lijkt ook Dibi een symbiotischer relatie te hebben met de islam waardoor hij kritiek op de islam al snel als iets kwalijks ervaart. In het orthodoxe christendom is die vrijheid er wel. B.v. een Johan Verweij die met meerdere boeken de positie van homo’s in de christelijke wereld ter discussie stelt.
Verder wil hij dat islamitische Nederlanders als individu worden behandeld, maar zelf spreekt hij al snel over autochtone Nederlanders als groep. Wat nogal vreemd overkomt.
Blijft na het lezen van dit boek de vraag over wat Tobi in de toekomst kan en gaat doen om zijn idealen te verwezenlijken en hoe hij een fijn privé-leven kan opbouwen. Het zij hem gegund, want zijn leven is niet eenvoudig. En hopelijk heeft zijn boek in de moslimwereld toch wat sympathie opgeleverd.
1
Reageer op deze recensie