Lezersrecensie
Weergaloos
Toen Het lied van ooievaar en dromedaris in de publiciteit kwam vanwege de Libris-literatuurprijs, sprak het gelijk tot mijn verbeelding. Dit wilde ik absoluut lezen, ook al is het een duur boek in aanschaf (€ 37,95). Maar als je bekijkt wat je ervoor krijgt (650 pagina’s, dus zoveel als twee tot drie gemiddelde boeken), zette ik me daar snel overheen. Ik wilde dit boek gewoon hebben.
Ik kende de auteur nog helemaal niet, na onderzoek bleek dat zij al best veel op haar naam had staan. Maarte was haar fascinatie voor de Brontë-zussen dat mijn aandacht trol, naast de bijzonder originele opbouw van Het lied van ooievaar en dromedaris. En wie heeft nou niet Jane Eyre en Wutherling Heights gelezen? Ik ook, in een ver (school)verleden. Maar die boeken zijn altijd blijven hangen in mij en nu, na de inspiraties door Anjet Daanje, ben in van plan om zeker Wuthering Heights nogmaals te gaan lezen. Met de kennis en interpretatie van nu.
De titel van dit boek is naar Daanje is eigen zeggen een metafoor voor het leven, een lied over betekenis en drogredenering. De kaft is ontworpen door Daanjes broer Dieb, en alsjeblieft goed kijkt, zie je tussen de chaos een ooievaar en een dromedaris staan.
Het lied van ooievaar en dromedaris heeft een heel dichte bladspiegel, de dialogen zijn zonder leestekens en zelfs zonder alinea’s; iets waar ik doorgaans helemaal niet tegen kan, omdat dit voor mij een verhaal ongrijpbaar, zwevend maakt, niet concreet met de voeten op de grond. Maar hier stoort het geenszins. Het valt zelfs niet op. Daanje schrijft ongelofelijk mooi, ze grijpt je, houdt je vast en laat je haar verhaal van binnenuit mee-ervaren.
Daanje plaatst het verhaal in Yorkshire, Engeland, waar ook de Brontës leefden, de 19e-eeuwse schrijfsters waarop Daanje haar personage Eliza May Drayden en haar zussen baseert. Het begint in de tweede helft van de 19e eeuw, waar de dood nooit ver weg is, het loopt tot in de 21e eeuw en zelfs nog voorbij ons in de tijd. Maar het laatste verslag verplaatst zij naar Nederland, om precies te zijn naar Groningen, waar Daanje zelf woont.
Elk hoofdstuk is opgebouwd uit ofwel een briefwisseling of delen uit een biografie, dan een door Daanje zelf vertaald (echt bestaand) gedicht van Emily Brontë, en dan een langere vertelling waarin Eliza May centraal staat; zijzelf, haar in eerste instantie verguisde roman, of gebeurtenissen uit haar leven.
Net als deze beroemde Brontë-zussen zijn ook Eliza May en haar zus Millicent schrijfsters. Maar hoewel Eliza de spil is, nergens in de elf vertellingen speelt zij een actieve rol. Zij is zelfs al overleden voordat het boek begint. Haar levensverhaal wordt verteld door anderen, mensen die haar hebben gekend, door biografen en reacties daarop, en natuurlijk worden er ook misverstanden geboren.
Daanje tart alle wetten van de logica, maar misschien moeten we dat vergeten en haar verhaal niet lezen vanuit de rede, maar vanuit het schimmige gebied daarbuiten, waar veel meer mogelijk is. De schijnbaar tegenstrijdige verhalen zitten boordevol parallellen en kruisverbanden, met steeds terugkerende elementen, met personages die met elkaar lijken samen te smelten.
Het zijn verslagen van ervaringen van mensen die Eliza’s roman lezen, briefwisselingen en later in de tijd mensen op wie Eliza nog steeds onbewust invloed heeft. We springen heen en weer in de tijd, de vertellingen overlappen elkaar in de tijd ook. En allemaal hebben ze een eigen invalshoek, een eigen invulling als het gaat om de persoon Eila May Drayden. Wie was Eliza nou eigenlijk? En hoe? In feite blijft het allemaal een raadsel. Maar Daanje houdt de behoorlijk mysterieuze nevelen in stand, waardoor ik alsmaar door wil lezen, 650 pagina’s lang, tot ik die ongemerkt ineens allemaal gehad heb en het boek verbaasd dichtsla.
In het boek komen genoeg mannen voor, maar het is vooral een boek over vrouwen. Hun veranderende rol in de maatschappij van de erbarmelijke omstandigheden in de 19e eeuw tot meer zelfstandigheid in de 21e eeuw; een mysterieus verhaal over een jonge, opstandige, onconventionele, daardoor onbegrepen vrouw. Rode draad door het hele boek – in ieder geval in negen van de elf vertellingen – is het thema zussen. Relaties tussen zussen onderling, van totale versmelting tot eenzijdige fascinatie, en allerlei gradaties daartussen. In het laatste hoofdstuk, wat zich met Nederlanders in Groningen afspeelt, komt Daanje geweldig uit de verf als de wiskundige die zij dan ook echt is. De hoofdrol is hier weggelegd voor de Tijd, gezien vanuit de kwantummechanica-theorie. De Tijd, die misschien niet rechtlijnig verloopt, wellicht niet eens bestaat. Dat zet de parallellenen terugkerende elementen in dit boek ineens in een ander daglicht.De conclusie wordt echter geheel aan de individuele lezer overgelaten.
Het lied van ooievaar en dromedaris is fantastisch, een van de beste, aangrijpendste, wonderlijkste boeken die ik ooit gelezen heb. Een die me ook in de uren dat ik niet las, niet losliet. Het is niet alleen lezen, het is een complete ervaring.
Ik kende de auteur nog helemaal niet, na onderzoek bleek dat zij al best veel op haar naam had staan. Maarte was haar fascinatie voor de Brontë-zussen dat mijn aandacht trol, naast de bijzonder originele opbouw van Het lied van ooievaar en dromedaris. En wie heeft nou niet Jane Eyre en Wutherling Heights gelezen? Ik ook, in een ver (school)verleden. Maar die boeken zijn altijd blijven hangen in mij en nu, na de inspiraties door Anjet Daanje, ben in van plan om zeker Wuthering Heights nogmaals te gaan lezen. Met de kennis en interpretatie van nu.
De titel van dit boek is naar Daanje is eigen zeggen een metafoor voor het leven, een lied over betekenis en drogredenering. De kaft is ontworpen door Daanjes broer Dieb, en alsjeblieft goed kijkt, zie je tussen de chaos een ooievaar en een dromedaris staan.
Het lied van ooievaar en dromedaris heeft een heel dichte bladspiegel, de dialogen zijn zonder leestekens en zelfs zonder alinea’s; iets waar ik doorgaans helemaal niet tegen kan, omdat dit voor mij een verhaal ongrijpbaar, zwevend maakt, niet concreet met de voeten op de grond. Maar hier stoort het geenszins. Het valt zelfs niet op. Daanje schrijft ongelofelijk mooi, ze grijpt je, houdt je vast en laat je haar verhaal van binnenuit mee-ervaren.
Daanje plaatst het verhaal in Yorkshire, Engeland, waar ook de Brontës leefden, de 19e-eeuwse schrijfsters waarop Daanje haar personage Eliza May Drayden en haar zussen baseert. Het begint in de tweede helft van de 19e eeuw, waar de dood nooit ver weg is, het loopt tot in de 21e eeuw en zelfs nog voorbij ons in de tijd. Maar het laatste verslag verplaatst zij naar Nederland, om precies te zijn naar Groningen, waar Daanje zelf woont.
Elk hoofdstuk is opgebouwd uit ofwel een briefwisseling of delen uit een biografie, dan een door Daanje zelf vertaald (echt bestaand) gedicht van Emily Brontë, en dan een langere vertelling waarin Eliza May centraal staat; zijzelf, haar in eerste instantie verguisde roman, of gebeurtenissen uit haar leven.
Net als deze beroemde Brontë-zussen zijn ook Eliza May en haar zus Millicent schrijfsters. Maar hoewel Eliza de spil is, nergens in de elf vertellingen speelt zij een actieve rol. Zij is zelfs al overleden voordat het boek begint. Haar levensverhaal wordt verteld door anderen, mensen die haar hebben gekend, door biografen en reacties daarop, en natuurlijk worden er ook misverstanden geboren.
Daanje tart alle wetten van de logica, maar misschien moeten we dat vergeten en haar verhaal niet lezen vanuit de rede, maar vanuit het schimmige gebied daarbuiten, waar veel meer mogelijk is. De schijnbaar tegenstrijdige verhalen zitten boordevol parallellen en kruisverbanden, met steeds terugkerende elementen, met personages die met elkaar lijken samen te smelten.
Het zijn verslagen van ervaringen van mensen die Eliza’s roman lezen, briefwisselingen en later in de tijd mensen op wie Eliza nog steeds onbewust invloed heeft. We springen heen en weer in de tijd, de vertellingen overlappen elkaar in de tijd ook. En allemaal hebben ze een eigen invalshoek, een eigen invulling als het gaat om de persoon Eila May Drayden. Wie was Eliza nou eigenlijk? En hoe? In feite blijft het allemaal een raadsel. Maar Daanje houdt de behoorlijk mysterieuze nevelen in stand, waardoor ik alsmaar door wil lezen, 650 pagina’s lang, tot ik die ongemerkt ineens allemaal gehad heb en het boek verbaasd dichtsla.
In het boek komen genoeg mannen voor, maar het is vooral een boek over vrouwen. Hun veranderende rol in de maatschappij van de erbarmelijke omstandigheden in de 19e eeuw tot meer zelfstandigheid in de 21e eeuw; een mysterieus verhaal over een jonge, opstandige, onconventionele, daardoor onbegrepen vrouw. Rode draad door het hele boek – in ieder geval in negen van de elf vertellingen – is het thema zussen. Relaties tussen zussen onderling, van totale versmelting tot eenzijdige fascinatie, en allerlei gradaties daartussen. In het laatste hoofdstuk, wat zich met Nederlanders in Groningen afspeelt, komt Daanje geweldig uit de verf als de wiskundige die zij dan ook echt is. De hoofdrol is hier weggelegd voor de Tijd, gezien vanuit de kwantummechanica-theorie. De Tijd, die misschien niet rechtlijnig verloopt, wellicht niet eens bestaat. Dat zet de parallellenen terugkerende elementen in dit boek ineens in een ander daglicht.De conclusie wordt echter geheel aan de individuele lezer overgelaten.
Het lied van ooievaar en dromedaris is fantastisch, een van de beste, aangrijpendste, wonderlijkste boeken die ik ooit gelezen heb. Een die me ook in de uren dat ik niet las, niet losliet. Het is niet alleen lezen, het is een complete ervaring.
2
8
Reageer op deze recensie