Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Hebban recensie

Vragen deed je niet is sympathiek en empathisch

Geertje Otten 04 augustus 2020

Späte Gegend is de oorspronkelijke titel van Vragen deed je niet, de tweede roman van Lida Winiewicz die naar het Nederlands is vertaald (Elly Schippers). Een 'laat gebied' is de streek waar de vertelster van het boek – een oude Oostenrijkse boerenvrouw – vandaan komt. Een streek waar 'alles later rijp wordt. Als het al rijp wordt. Want sommige dingen groeien helemaal niet.'

Met het autobiografische De verloren toon, dat verscheen in 2018, maakte de 92-jarige Lida Winiewicz in Nederland haar debuut als romanschrijfster. Deze roman maakte indruk door haar nuchtere stijl, waarmee ze een indrukwekkend verhaal over de Tweede Wereldoorlog vertelde. Ditmaal gunt ze de vertelstem aan de 77-jarige Christine, dochter van een steenhouwer. Haar jongste herinneringen gaan terug naar de tijd waarin ze zes jaar was. Ze groeit op in een gezin met zes kinderen. De mannen uit het dorp zijn aan het front, de vrouwen zorgen ervoor dat het gezin draaiende blijft.

Christines moeder werkt voor een boer uit de buurt. Hun twee geiten mogen daar gras eten, maar uiteraard gaat dat niet voor niets: moeder moet aardappelen rooien, hooien, kool snijden en wat al niet meer. Zodra de kinderen oud genoeg zijn om een naald vast te houden en een sprokkelmand te kunnen dragen, werken ze mee. Toch heeft het gezin eigenlijk altijd honger en het armzalige beetje geld dat ze hebben, is onvoldoende voor het hoogstnodige. Zodra Christine oud genoeg is om als meid ergens aan de slag te gaan ('ik was toen al een jaar of elf, twaalf'), wordt ze uitbesteed: weer een mond minder om te vullen.

Na een aantal jaren komt er geld uit Amerika (de grootouders en de oom zijn gevlucht toen de oom in militaire dienst had gemoeten) en kunnen de ouders van Christine een boerderijtje en een koe kopen. Vanaf dat moment gaat het hen iets beter. Christine ontmoet Seppl, een boerenzoon die eigenlijk niet van haar stand is en die voorbestemd is om met een ander te trouwen. Ze raakt zwanger. Seppl en Christine trouwen en starten hun eigen boerderij. Dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit en lijkt de geschiedenis zich te herhalen: Seppl aan het front en Christine die de boerderij en het gezin draaiende moet houden.

Vragen deed je niet moet het – in tegenstelling tot De verloren toon – niet van de inhoud hebben. De plot is weliswaar aantrekkelijk en onderhoudend, maar het is geen verhaal dat nog dagenlang nasmeult in je hoofd. Het onderscheidt zich inhoudelijk niet van de al even schrijnende verhalen die vele andere oude mensen, die in soortgelijke omstandigheden zijn opgegroeid, kunnen vertellen. Het is de stijl die deze roman tot een aantrekkelijk boek maakt. Onderkoeld, nuchter en nergens extra dramatisch aangezet. In zekere zin is de stijl van Winiewicz vergelijkbaar met de stijl van Marga Minco in Het bittere kruid. Geen woord is overbodig; iedere franje in het taalgebruik, zoals bijvoeglijke naamwoorden of briljante beeldspraak, ontbreekt. Haar zinnen zijn kort en staccato.

'We hadden samen een bed, de varkensmeid en ik. Zij was dertien en godzijdank niet hebberig. Bij een boer in de buurt was een kind dat daar in dienst was en samen met de tweede meid in een bed moest slapen, op een winternacht doodgevroren. De andere meid had de hele deken gepakt. […] De volgende dag stuurden de ouders haar kleine zusje. Ze hadden de betrekking te hard nodig.'

Met weinig woorden de meest ellendige dingen vertellen. Dat maakt indruk.

Winiewicz legt op verschillende momenten de link tussen het verhaal en de titel. De kinderen in het gezin vroegen niets, maar namen alles aan. Ook de ouders vroegen niets: ze waren de armoede gewend en accepteerden het als een gegeven. De mannen die naar het front gingen: allemaal gingen ze zonder een vraag te stellen. Nu is dat  ondenkbaar en ook de vertelster denkt dat het verstandiger was geweest als ze af en toe iets gevraagd hadden. Maar toen wist je niet beter:

'Wij luisterden naar onze ouders, naar de leerkrachten, naar onze "meerderen". Degenen naar wie wij luisterden, luisterden weer naar anderen, en die weer naar anderen, tot aan de keizer in Wenen toe, en boven de keizer stond nog altijd onze Onze-Lieve-Heer'.

Je nam het leven zoals het kwam en je wist dat wensen niet veel uithaalde, dus liet je het maar achterwege. En dat kunnen wij ons tegenwoordig niet meer voorstellen.

Aan het eind van het verhaal verhuist Christine naar de zolderkamer van de boerderij, die ze overgedragen hebben aan hun oudste zoon. Als vruchtgebruikster is dat haar plaats en heeft ze niets meer te vertellen. Afgedankt, niet meer passend binnen het leven van de jongere generatie, overbodig geworden. En dat is de wrange constatering die we ook nu nog regelmatig kunnen horen van onze ouderen. In die zin is er niets veranderd.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Geertje Otten