Lezersrecensie
Mooie, gelaagde roman
Na De Walgvogel laat het voormalig Nederlands-Indië Jan Wolkers nog niet los. En dat terwijl hij er pas in 1970 - toen het al lang en breed Indonesië heette - zelf naar toe ging.
De Kus zou je oppervlakkig gezien als een verslag kunnen zien van de twee reizen die hij naar het land maakte. De vorm is ook een soort van dagboek van een 17-daagse groepsreis. Elk hoofdstuk begint met een zakelijke opsomming van wat men gaat doen en bezoeken, zo afkomstig van een reisbureau.
Maar het boek gaat natuurlijk vooral over de verteller en de vriend met wie hij op stap is, ene Bob. Die Bob is een flamboyante persoonlijkheid die kort na de oorlog deelnam aan de politionele acties in de kolonie en daar behoorlijk heeft huisgehouden. De verteller had zich ook aangemeld voor dienst, maar werd afgekeurd. Indertijd had Bob bij het afscheid zijn vriend op de mond gekust. De verteller worstelt nog met die herinnering, Bob is zich nergens meer van bewust.
Van homoseksualiteit is dan ook geen sprake. De twee vrienden laten zich de hoertjes in elk hotel goed smaken. Het biedt ruimte aan Wolkersiaanse uitweidingen over de vleselijke lusten. En dat staat dan weer in prachtig contrast met de truttige groepsdynamiek van de groepsreis. De medereizigers blijven bijfiguren, maar wel raak getekend door de auteur.
Bob ondertussen krijgt van het land waar hij zich als soldaat heeft misdragen een koekje van eigen deeg. Hij krijgt een aanval jicht, is lichamelijk tot steeds minder in staat en moet zich de hulp van de verteller laten welgevallen. De teloorgang van de oppermachtige westerling is een feit.
De Kus lijkt op het eerste gezicht een voortkabbelend verslag van een reis naar Indonesië en grote delen van het boek lezen dan ook als een uitgebreid dagboek. Dat zal door sommigen als saai worden ervaren. Maar Wolkers vlecht hier zoveel herinneringen (in telegramstijl, zoals dat gaat bij herinneringen), symboliek en humor doorheen dat er een mooie en gelaagde roman is ontstaan.
De Kus zou je oppervlakkig gezien als een verslag kunnen zien van de twee reizen die hij naar het land maakte. De vorm is ook een soort van dagboek van een 17-daagse groepsreis. Elk hoofdstuk begint met een zakelijke opsomming van wat men gaat doen en bezoeken, zo afkomstig van een reisbureau.
Maar het boek gaat natuurlijk vooral over de verteller en de vriend met wie hij op stap is, ene Bob. Die Bob is een flamboyante persoonlijkheid die kort na de oorlog deelnam aan de politionele acties in de kolonie en daar behoorlijk heeft huisgehouden. De verteller had zich ook aangemeld voor dienst, maar werd afgekeurd. Indertijd had Bob bij het afscheid zijn vriend op de mond gekust. De verteller worstelt nog met die herinnering, Bob is zich nergens meer van bewust.
Van homoseksualiteit is dan ook geen sprake. De twee vrienden laten zich de hoertjes in elk hotel goed smaken. Het biedt ruimte aan Wolkersiaanse uitweidingen over de vleselijke lusten. En dat staat dan weer in prachtig contrast met de truttige groepsdynamiek van de groepsreis. De medereizigers blijven bijfiguren, maar wel raak getekend door de auteur.
Bob ondertussen krijgt van het land waar hij zich als soldaat heeft misdragen een koekje van eigen deeg. Hij krijgt een aanval jicht, is lichamelijk tot steeds minder in staat en moet zich de hulp van de verteller laten welgevallen. De teloorgang van de oppermachtige westerling is een feit.
De Kus lijkt op het eerste gezicht een voortkabbelend verslag van een reis naar Indonesië en grote delen van het boek lezen dan ook als een uitgebreid dagboek. Dat zal door sommigen als saai worden ervaren. Maar Wolkers vlecht hier zoveel herinneringen (in telegramstijl, zoals dat gaat bij herinneringen), symboliek en humor doorheen dat er een mooie en gelaagde roman is ontstaan.
1
Reageer op deze recensie
