Lezersrecensie
Grote namen, veel diversiteit, helaas weinig topverhalen
Het multiversum is een fascinerend begrip in de wetenschap. Hoewel het vooralsnog iets hypothetisch is, werd het bestaan ervan al gesuggereerd in de zesde eeuw voor Christus. Speculatie erover kreeg vastere vorm met de ontdekking en ontwikkeling van de kwantumfysica. Hoewel de fysici het er zelf moeilijk mee hadden, leek uit de kwantumvergelijkingen te volgen dat het multiversum echt bestond. Tot vandaag de dag bekogelen wetenschappers elkaar met bewijzen voor en tegen, met als een van de meest bekende voorstanders wijlen Stephen Hawking. Hoe dan ook houdt dit sciencefictionschrijvers niet tegen om er volop verhalen over te bedenken. Multiverses is een bundel met daarin vijftien zulke kortverhalen en drie gedichten door zeventien auteurs, verzameld, geëditeerd en indien nodig vertaald door Preston Grassmann, zelf ook geen onverdienstelijk auteur hoewel hij geen eigen verhaal aanlevert voor de bundel. De meerderheid van de verhalen is recent en verscheen nooit eerder.
De bundel is opgedeeld in drie grote delen, ieder met een eigen thema. In het eerste deel spelen de verhalen zich af in of tussen parallelle werelden, in het tweede deel lezen we over alternatieve geschiedenis, en het laatste deel werd door de samensteller fractured realities gedoopt. Het is een set van verhalen waarin iets foutloopt met de continuïteit van ons universum. Dat is een erg vaag begrip en bij het lezen zal het de lezer daarom ook opvallen dat er niet echt een verband tussen de verhalen te ontdekken is. Elk deel vangt aan met een quote van een literatuurgrootheid en een mooie pentekening van Yoshika Nagata.
Grassmann wist zowel bekende als minder bekende namen te strikken. Een bekende, de Brit Alastair Reynolds, bijt de spits af met Banish, een tof verhaal over breinchirurgie op afstand. We zijn het in onze wereld al gewend dat chirurgen soms van op afstand opereren, maar in dit geval is die afstand wel heel bijzonder, want een deel van de chirurgen bevindt zich in een ander universum, en wordt bij het zien van de patiënt bovendien voor een groot moreel dilemma gesteld. Het is een sterke opener van de bundel. Sterk vervolgen doet Chana Porter met Cracks, waarbij iemand te zien krijgt hoe zij zou zijn geworden als de omstandigheden maar een beetje anders waren geweest. Het verhaal eindigt helaas wat magertjes, en de expliciete seks in het verhaal was ook niet meteen iets waar ik op zat te wachten. Ik ben meer fan van de kracht van de suggestie.
Grassmann koos voor een divers aanbod aan auteurs, en zo krijgen we vervolgens werk te lezen van de Indiër Jayaprakash Satyamurthy. Later volgen nog de Afrikaans-Australische Eugen Bacon, en de Japanners Rumi Kaneko, Yukimi Ogawa en D.R.G. Sugawara. En Ken Liu heeft dan wel de Amerikaanse nationaliteit, hij werd wel in China geboren en woonde daar de eerste elf jaar van zijn leven. Ook wat gender betreft, mikte Grassmann op een zo heterogeen mogelijke groep auteurs. Die heterogeniteit vind je in het verlengde daarvan terug bij de personages, wat aantoont dat sciencefiction zich op meerdere manieren uitstekend leent tot zowel tolerant als out-of-the-box denken.
Wat het eerste deel betreft krijgen we nog sterke verhalen van Ian McDonald (Crunchables, over iemand die probeert te overleven in een universum waarin recent iets fout is gegaan waardoor stukken wereld op geregelde tijdstippen plots gewisseld worden met deze uit een ander universum) en Alvaro Zinos-Amaro (Quorum’s Eye, een verhaal over een jongedame die zich bezighoudt met het oplossen van wiskundige theorema’s die verband houden met het multiversum en de vele identiteiten die elk persoon heeft sinds de ontdekking ervan; het is een verhaal dat je een tweede maal moet lezen voor je je realiseert hoe knap het is). De andere verhalen zijn meer dan oké, maar springen er niet bovenuit. Het deel wordt afgesloten door een kort, weinigzeggend gedicht van Clive Barker. Dat is enigszins teleurstellend. Zijn naam staat prominent op de cover en is een van de belangrijkste redenen waarom het boek me is gaan opvallen. Hij levert aan het eind nog een tweede, al even kort gedicht dat me evenmin kon bekoren.
Het tweede deel is minder interessant. Alternatieve geschiedenis blijft maar al te vaak steken bij verhalen over de Tweede Wereldoorlog. Het aantal verhalen waarin Duitsland de oorlog won, of waarin de nazi’s zelfs nooit aan de macht kwamen, is niet meer te tellen. Echt originele alternatieve geschiedenis is zeldzaam. De Tweede Wereldoorlog wordt gelukkig grotendeels gemeden, maar op A Brief History of the Trans-Pacific Tunnel van Ken Liu na, vond ik er toch allemaal niet zoveel aan. Liu schrijft over Charlie, een man van Formosa die helpt met de bouw van een trans-Atlantische tunnel die Shanghai, Tokio en Seattle zal verbinden, en dit tussen 1929 en 1938. Ironisch genoeg is dit het enige verhaal waarin WO II genoemd wordt, maar dan als een gebeurtenis die nooit plaatsvond omdat de tunnel dit voorkwam. Het is echter de uitdieping van Charlie die het verhaal zo sterk maakt. De verhalen die erop volgen zijn behoorlijk uitgewerkt, maar altijd miste ik een bevredigende ontknoping, of vond ik ze niet origineel. De verhalen doofden halfweg uit, of eindigden abrupt zonder dat er iets wezenlijks was veranderd met de wereld of de personages. Ook dit deel eindigt met een gedicht, dit keer van D.R.G. Sugawara. Niet mijn ding.
Zoals al aangehaald is het derde deel een allegaartje. Het spitsafbijtende #Selfcare van Annalee Newitz gaat over Skin Seraph, een soort van winkel met huidproducten en dito behandelingen, en de invloed van sociale media op hoe de winkel wordt gewaardeerd. Het is een hyperbolisch verteld verhaal met als thema socialemediawaanzin, en kwam op me over als kritiek op de verslaving aan sociale media in onze eigen wereld, en de veel te grote aandacht die het fenomeen krijgt. Wat ik miste was het multiversum erin. Duidelijker is A Witch’s Guide to Escape van Alix E. Harrow waarin een jongen de bibliotheek bezoekt, en door de boeken die hij kiest hint op waar zijn leven naartoe gaat. In de geportretteerde wereld is het uitlenen van bepaalde boeken niet vanzelfsprekend, wat kan gezien worden als een alternatieve wereld, maar ook als een aanklacht tegen censuur in de literatuur, en dan met name het plaatsen van boeken op verboden lijsten in bepaalde conservatieve of repressieve milieus. Ook sterk is Amber Too Red, Like Ember van Yukimi Ogawa waarin elk huis een eigen universumbubbel is en botsingen met andere bubbels/huizen catastrofaal kunnen zijn. Ook de resterende twee verhalen in dit deel zijn fijn om te lezen en meer dan oké.
Vijfsterrenverhalen kwam ik in deze bundel niet tegen. Wel een viertal verhalen die vier sterren waard zijn, en acht die ik drie of drie en een halve ster(ren) gaf. De andere zes kregen minder, en dat levert een gemiddelde op van ongeveer drie sterren. De bundel is afwisselend en origineel, de auteurs kunnen schrijven, maar helaas leverde dat iets te weinig echte toppers op.
De bundel is opgedeeld in drie grote delen, ieder met een eigen thema. In het eerste deel spelen de verhalen zich af in of tussen parallelle werelden, in het tweede deel lezen we over alternatieve geschiedenis, en het laatste deel werd door de samensteller fractured realities gedoopt. Het is een set van verhalen waarin iets foutloopt met de continuïteit van ons universum. Dat is een erg vaag begrip en bij het lezen zal het de lezer daarom ook opvallen dat er niet echt een verband tussen de verhalen te ontdekken is. Elk deel vangt aan met een quote van een literatuurgrootheid en een mooie pentekening van Yoshika Nagata.
Grassmann wist zowel bekende als minder bekende namen te strikken. Een bekende, de Brit Alastair Reynolds, bijt de spits af met Banish, een tof verhaal over breinchirurgie op afstand. We zijn het in onze wereld al gewend dat chirurgen soms van op afstand opereren, maar in dit geval is die afstand wel heel bijzonder, want een deel van de chirurgen bevindt zich in een ander universum, en wordt bij het zien van de patiënt bovendien voor een groot moreel dilemma gesteld. Het is een sterke opener van de bundel. Sterk vervolgen doet Chana Porter met Cracks, waarbij iemand te zien krijgt hoe zij zou zijn geworden als de omstandigheden maar een beetje anders waren geweest. Het verhaal eindigt helaas wat magertjes, en de expliciete seks in het verhaal was ook niet meteen iets waar ik op zat te wachten. Ik ben meer fan van de kracht van de suggestie.
Grassmann koos voor een divers aanbod aan auteurs, en zo krijgen we vervolgens werk te lezen van de Indiër Jayaprakash Satyamurthy. Later volgen nog de Afrikaans-Australische Eugen Bacon, en de Japanners Rumi Kaneko, Yukimi Ogawa en D.R.G. Sugawara. En Ken Liu heeft dan wel de Amerikaanse nationaliteit, hij werd wel in China geboren en woonde daar de eerste elf jaar van zijn leven. Ook wat gender betreft, mikte Grassmann op een zo heterogeen mogelijke groep auteurs. Die heterogeniteit vind je in het verlengde daarvan terug bij de personages, wat aantoont dat sciencefiction zich op meerdere manieren uitstekend leent tot zowel tolerant als out-of-the-box denken.
Wat het eerste deel betreft krijgen we nog sterke verhalen van Ian McDonald (Crunchables, over iemand die probeert te overleven in een universum waarin recent iets fout is gegaan waardoor stukken wereld op geregelde tijdstippen plots gewisseld worden met deze uit een ander universum) en Alvaro Zinos-Amaro (Quorum’s Eye, een verhaal over een jongedame die zich bezighoudt met het oplossen van wiskundige theorema’s die verband houden met het multiversum en de vele identiteiten die elk persoon heeft sinds de ontdekking ervan; het is een verhaal dat je een tweede maal moet lezen voor je je realiseert hoe knap het is). De andere verhalen zijn meer dan oké, maar springen er niet bovenuit. Het deel wordt afgesloten door een kort, weinigzeggend gedicht van Clive Barker. Dat is enigszins teleurstellend. Zijn naam staat prominent op de cover en is een van de belangrijkste redenen waarom het boek me is gaan opvallen. Hij levert aan het eind nog een tweede, al even kort gedicht dat me evenmin kon bekoren.
Het tweede deel is minder interessant. Alternatieve geschiedenis blijft maar al te vaak steken bij verhalen over de Tweede Wereldoorlog. Het aantal verhalen waarin Duitsland de oorlog won, of waarin de nazi’s zelfs nooit aan de macht kwamen, is niet meer te tellen. Echt originele alternatieve geschiedenis is zeldzaam. De Tweede Wereldoorlog wordt gelukkig grotendeels gemeden, maar op A Brief History of the Trans-Pacific Tunnel van Ken Liu na, vond ik er toch allemaal niet zoveel aan. Liu schrijft over Charlie, een man van Formosa die helpt met de bouw van een trans-Atlantische tunnel die Shanghai, Tokio en Seattle zal verbinden, en dit tussen 1929 en 1938. Ironisch genoeg is dit het enige verhaal waarin WO II genoemd wordt, maar dan als een gebeurtenis die nooit plaatsvond omdat de tunnel dit voorkwam. Het is echter de uitdieping van Charlie die het verhaal zo sterk maakt. De verhalen die erop volgen zijn behoorlijk uitgewerkt, maar altijd miste ik een bevredigende ontknoping, of vond ik ze niet origineel. De verhalen doofden halfweg uit, of eindigden abrupt zonder dat er iets wezenlijks was veranderd met de wereld of de personages. Ook dit deel eindigt met een gedicht, dit keer van D.R.G. Sugawara. Niet mijn ding.
Zoals al aangehaald is het derde deel een allegaartje. Het spitsafbijtende #Selfcare van Annalee Newitz gaat over Skin Seraph, een soort van winkel met huidproducten en dito behandelingen, en de invloed van sociale media op hoe de winkel wordt gewaardeerd. Het is een hyperbolisch verteld verhaal met als thema socialemediawaanzin, en kwam op me over als kritiek op de verslaving aan sociale media in onze eigen wereld, en de veel te grote aandacht die het fenomeen krijgt. Wat ik miste was het multiversum erin. Duidelijker is A Witch’s Guide to Escape van Alix E. Harrow waarin een jongen de bibliotheek bezoekt, en door de boeken die hij kiest hint op waar zijn leven naartoe gaat. In de geportretteerde wereld is het uitlenen van bepaalde boeken niet vanzelfsprekend, wat kan gezien worden als een alternatieve wereld, maar ook als een aanklacht tegen censuur in de literatuur, en dan met name het plaatsen van boeken op verboden lijsten in bepaalde conservatieve of repressieve milieus. Ook sterk is Amber Too Red, Like Ember van Yukimi Ogawa waarin elk huis een eigen universumbubbel is en botsingen met andere bubbels/huizen catastrofaal kunnen zijn. Ook de resterende twee verhalen in dit deel zijn fijn om te lezen en meer dan oké.
Vijfsterrenverhalen kwam ik in deze bundel niet tegen. Wel een viertal verhalen die vier sterren waard zijn, en acht die ik drie of drie en een halve ster(ren) gaf. De andere zes kregen minder, en dat levert een gemiddelde op van ongeveer drie sterren. De bundel is afwisselend en origineel, de auteurs kunnen schrijven, maar helaas leverde dat iets te weinig echte toppers op.
1
Reageer op deze recensie