Lezersrecensie
Rauw, meeslepend en troostend als de zee.
Caroline Wahl’s Windkracht 17 blaast als een storm over je heen, fel, onvoorspelbaar, maar ook verfrissend eerlijk. Via de stem van Ida, begin twintig en met een hart vol barsten, word je meegesleurd in een zoektocht die niet draait om een bestemming, maar om overleven.
Ida’s taal is haar harnas: grof, direct, en doordrenkt met humor die soms pijn doet. Ze praat zoals ze voelt, ongefilterd, op het randje van woede en wanhoop. Na de dood van haar moeder snijdt ze alle banden door, letterlijk en figuurlijk, en laat zich door een willekeurige treinrit meevoeren naar Rügen. Daar, tussen wind, water en wildvreemden, probeert ze te begrijpen wie ze is zonder de ballast van thuis.
Wahl schrijft met een zeldzame combinatie van tederheid en brutaliteit. De dialogen snijden als messen, maar in de stiltes erachter zit een zachte melancholie. De zee, onstuimig, onvoorspelbaar, gevaarlijk, is meer dan decor; ze is een spiegel van Ida’s binnenwereld. Haar nachtelijke duiken in het koude water zijn even roekeloos als helend, een vorm van zelfkastijding én bevrijding tegelijk.
De bijfiguren, vooral Knut en Marianne, geven het verhaal een warme, bijna ouderwetse menselijkheid. Hun goedheid voelt niet sentimenteel, maar oprecht, alsof ze Ida opvangen zonder haar te willen redden. En dan is er Leif, de jongen die de chaos in Ida’s hoofd even lijkt te ordenen, tot het leven opnieuw met volle kracht toeslaat.
Windkracht 17 is een roman over rouw, schuld, en de moeizame kunst van doorgaan. Het is rauw, maar niet cynisch; pijnlijk, maar nooit zonder hoop. Wahl vangt de verwarring van een generatie die alles tegelijk voelt, en laat zien hoe overleven soms begint met verdrinken.
Windkracht 17 is een schitterende, eerlijke storm van een boek. Caroline Wahl geeft een stem aan de kwetsbare woede van de jeugd, en Ida’s stem blijft nog lang na de laatste bladzijde in je hoofd nazinderen, als de wind na een nacht vol golven.
Ida’s taal is haar harnas: grof, direct, en doordrenkt met humor die soms pijn doet. Ze praat zoals ze voelt, ongefilterd, op het randje van woede en wanhoop. Na de dood van haar moeder snijdt ze alle banden door, letterlijk en figuurlijk, en laat zich door een willekeurige treinrit meevoeren naar Rügen. Daar, tussen wind, water en wildvreemden, probeert ze te begrijpen wie ze is zonder de ballast van thuis.
Wahl schrijft met een zeldzame combinatie van tederheid en brutaliteit. De dialogen snijden als messen, maar in de stiltes erachter zit een zachte melancholie. De zee, onstuimig, onvoorspelbaar, gevaarlijk, is meer dan decor; ze is een spiegel van Ida’s binnenwereld. Haar nachtelijke duiken in het koude water zijn even roekeloos als helend, een vorm van zelfkastijding én bevrijding tegelijk.
De bijfiguren, vooral Knut en Marianne, geven het verhaal een warme, bijna ouderwetse menselijkheid. Hun goedheid voelt niet sentimenteel, maar oprecht, alsof ze Ida opvangen zonder haar te willen redden. En dan is er Leif, de jongen die de chaos in Ida’s hoofd even lijkt te ordenen, tot het leven opnieuw met volle kracht toeslaat.
Windkracht 17 is een roman over rouw, schuld, en de moeizame kunst van doorgaan. Het is rauw, maar niet cynisch; pijnlijk, maar nooit zonder hoop. Wahl vangt de verwarring van een generatie die alles tegelijk voelt, en laat zien hoe overleven soms begint met verdrinken.
Windkracht 17 is een schitterende, eerlijke storm van een boek. Caroline Wahl geeft een stem aan de kwetsbare woede van de jeugd, en Ida’s stem blijft nog lang na de laatste bladzijde in je hoofd nazinderen, als de wind na een nacht vol golven.
1
Reageer op deze recensie