Lezersrecensie
De stille bloei van verzoening.
In De zilveren bloem ontvouwt Petra Zegveld een verhaal dat even fragiel als krachtig is een roman over verlies, herinnering en de hardnekkige bloei van hoop, zelfs wanneer de seizoenen van het leven hun herfst hebben bereikt.
Hoofdpersoon Katja is 48, ogenschijnlijk succesvol en gerespecteerd, maar inwendig uitgehold door onvervulde verlangens. Zegveld schildert haar niet als slachtoffer, maar als een vrouw die laveert tussen plicht en passie, tussen zorg en zelfverlies. De scènes met haar dementerende moeder en haar broer Bram, die het downsyndroom heeft, zijn teder en pijnlijk tegelijk zonder sentiment, maar met een diep menselijk mededogen.
Wanneer Katja in een stoffige doos haar oude dagboeken en een foto van Mauro vindt, haar jeugdliefde uit Italië, verschuift het verhaal van zorg naar zelfonderzoek. Wat volgt is geen cliché-zoektocht naar een verloren liefde, maar een zoektocht naar het zelf dat ze onderweg heeft kwijtgeraakt. Zegveld gebruikt de herinneringen aan het Gardameer als een poëtisch contrapunt: het water, het licht, de geur van citroenbomen, ze vormen een spiegel voor Katja’s innerlijke onrust.
De kracht van de roman ligt in de subtiliteit. Zegveld schrijft in precieze, beeldende zinnen waarin stilte vaak meer zegt dan woorden. Haar stijl is kalm, maar geladen, een toon die doet denken aan de late romans van Anna Enquist of Margriet de Moor. De titel De zilveren bloem krijgt gaandeweg een symbolische gelaagdheid: een teken van kwetsbare schoonheid die ondanks alles blijft glanzen.
Het einde biedt geen sprookje, maar iets waardevollers: verzoening. Met het verleden, met gemiste kansen, met de grilligheid van het leven zelf.
De zilveren bloem is een ontroerende en volwassen roman over wat het betekent om opnieuw te durven verlangen. Petra Zegveld schrijft met empathie, finesse en een zeldzame gevoeligheid voor de breekpunten van de menselijke ziel. Een boek dat zacht opent, maar lang blijft nagalmen, als een bloem die alleen in het maanlicht bloeit.
Hoofdpersoon Katja is 48, ogenschijnlijk succesvol en gerespecteerd, maar inwendig uitgehold door onvervulde verlangens. Zegveld schildert haar niet als slachtoffer, maar als een vrouw die laveert tussen plicht en passie, tussen zorg en zelfverlies. De scènes met haar dementerende moeder en haar broer Bram, die het downsyndroom heeft, zijn teder en pijnlijk tegelijk zonder sentiment, maar met een diep menselijk mededogen.
Wanneer Katja in een stoffige doos haar oude dagboeken en een foto van Mauro vindt, haar jeugdliefde uit Italië, verschuift het verhaal van zorg naar zelfonderzoek. Wat volgt is geen cliché-zoektocht naar een verloren liefde, maar een zoektocht naar het zelf dat ze onderweg heeft kwijtgeraakt. Zegveld gebruikt de herinneringen aan het Gardameer als een poëtisch contrapunt: het water, het licht, de geur van citroenbomen, ze vormen een spiegel voor Katja’s innerlijke onrust.
De kracht van de roman ligt in de subtiliteit. Zegveld schrijft in precieze, beeldende zinnen waarin stilte vaak meer zegt dan woorden. Haar stijl is kalm, maar geladen, een toon die doet denken aan de late romans van Anna Enquist of Margriet de Moor. De titel De zilveren bloem krijgt gaandeweg een symbolische gelaagdheid: een teken van kwetsbare schoonheid die ondanks alles blijft glanzen.
Het einde biedt geen sprookje, maar iets waardevollers: verzoening. Met het verleden, met gemiste kansen, met de grilligheid van het leven zelf.
De zilveren bloem is een ontroerende en volwassen roman over wat het betekent om opnieuw te durven verlangen. Petra Zegveld schrijft met empathie, finesse en een zeldzame gevoeligheid voor de breekpunten van de menselijke ziel. Een boek dat zacht opent, maar lang blijft nagalmen, als een bloem die alleen in het maanlicht bloeit.
1
Reageer op deze recensie